In de praktijk hanteren gemeenten eigen drempelbedragen, al dan niet gedifferentieerd per type signaalpartner. Ze doen dat omdat ze signalen met kleine betalingsachterstanden niet mogen verwerken. Dat benadrukt de Autoriteit Persoonsgegevens in de Handreiking Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Maar de verschillen in drempelbedragen leiden tot willekeur en wellicht tot het negeren van valide vroegsignalen.
Ondergrens per branche
De NVVK heeft daarom al in maart dit jaar aan de koepels de vraag gesteld: welk bedrag is voor jullie branche een ondergrens? Hoe hoog moet een vordering minimaal zijn om te kunnen voldoen aan het proportionaliteits-principe? We hebben nog geen definitieve antwoorden gekregen, maar voeren nu wel de juiste discussies. Momenteel is dit het beeld:
- Voor water wordt een drempelbedrag tussen de 25 en 50 euro overwogen.
- De zorgverzekeraars lijken te bewegen naar het minimumbedrag voor 1 zorgpremie, nu ongeveer 85 euro.
- Voor huur is een bedrag van 100 euro genoemd.
- Bij energie is de discussie ingewikkelder, omdat (afsluit)signalen over erg lage bedragen momenteel toch snel tot contractbeëindiging kunnen leiden. Daarom lijken ze toch proportioneel om op te pakken.
De NVVK zal de ervaringen met aanlevering van signalen bij lage bedragen blijven bespreken met de Klankbordgroep Vroegsignalering en toetsen bij BKR en xxIInc om voeling te houden met de praktijk. Voor gemeenten is het in de tussentijd zinvol om de eigen drempelbedragen nog eens tegen het licht te houden.