Schulden duurzaam oplossen
Minnelijke schuldhulpverlening
Sinds 2012 is de gemeente volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) verantwoordelijk voor schuldhulpverlening. Iemand met schulden kan zich melden bij de gemeente of bij de organisatie die schuldhulpverlening voor de gemeente uitvoert. De gemeente kan er ook door vroegsignalering achter komen dat iemand een betalingsachterstand heeft en hulp aanbieden.
De gemeente is ook verantwoordelijk voor schuldhulpverlening voor ondernemers.
Snel naar:
Stabilisatiefase
Aanmelding
De stabilisatiefase start met de aanmelding en eerste gesprek waarin een schuldhulpverlener beslist om de inwoner al dan niet toe te laten tot de schuldhulpverlening. Ook verzamelt de schuldhulpverlener informatie voor het vervolg: afhankelijk van de situatie de intake of een crisisinterventie.
Soms wordt duidelijk dat iemand met informatie en advies geldzaken zelf op orde kan krijgen en verder geen schuldhulpverlening nodig heeft.
Crisisinterventie
Bij een bedreigende situatie is er binnen 3 werkdagen na aanmelding een gesprek om de hulpvraag vast te stellen. Een crisisinterventie heeft tot doel een crisis af te wenden zodat daarna schuldhulpverlening mogelijk wordt.
Intake
Bij de intake onderzoekt de schuldhulpverlener of iemand zelfredzaam is en wat het probleem is om vervolgens een plan van aanpak te maken.
Stabilisatie
Stabilisatie heeft als doel de inkomsten en uitgaven van de klant in evenwicht te brengen. Als dat nodig is vraagt de schuldhulpverlener daarvoor beschermingsbewind aan of zorgt voor budgetbeheer of coaching. Soms is ook flankerende hulp nodig, zie de pagina Financiële begeleiding.
Sommige schuldeisers hebben een 'pauzeknop' waar iemand met schulden een beroep op kan doen om incassoactiviteiten te stoppen. Bij schuldeisers waarmee een convenant is afgesloten kan de schuldhulpverlener vragen om opschorting van incassoactiviteiten.
Schuldregelingsfase
In de schuldregelingsfase behartigt de schuldhulpverlener als tussenpersoon de belangen van iemand met schulden en schuldeisers. De schuldhulpverlener weegt die belangen zorgvuldig af, neemt daarbij de kosten van de regeling mee en bekijkt of iemand met schulden klaar is om via een schuldregeling uit de schulden te komen en te blijven.
Het moet binnen 120 dagen duidelijk worden of een schuldregeling mogelijk is. Daarom moeten mensen met schulden en schuldeisers zich houden aan strenge reactietermijnen. Afspraken in convenanten over een akkoord vooraf en gebruik van het Schuldenknooppunt helpen om sneller tot een schuldregeling te komen.
Afloscapaciteit en Vrij Te Laten Bedrag
De schuldhulpverlener berekent het Vrij te laten bedrag (Vtlb). Dat bedrag is voldoende om de vaste lasten te betalen en te leven op bijstandsniveau. Al voor het akkoord wordt uit het inkomen boven het Vtlb afloscapaciteit gereserveerd. Eerder afgesproken betalingsregelingen vervallen nu.
Percentagevoorstel
De schuldhulpverlener doet de schuldeisers een percentagevoorstel tegen finale kwijting. Als alle schuldeisers dat accepteren krijgen ze 1,5 jaar lang een percentage van de afloscapaciteit en schelden ze de rest van de schuld kwijt. Voor dit recht op een nieuwe start moet iemand met schulden zich wel 1,5 jaar maximaal inspannen om de schulden af te betalen.
Gelijkberechtiging
Alle schuldeisers worden op dezelfde manier behandeld, met uitzondering van schuldeisers met een wettelijke bevoorrechte positie. Die krijgen een dubbel percentage.
Schuldregeling
Er zijn twee soorten schuldregelingen.
Schuldsanering
Bij een schuldsanering verstrekt de gemeentelijke kredietbank een saneringskrediet. De schuldeisers krijgen ineens het bedrag uitgekeerd waarmee ze akkoord zijn gegaan. Het percentage voor de schuldeisers ligt dan vast. Deze optie geeft mensen met schulden meer schuldenrust omdat ze nog maar met 1 schuldeiser te maken hebben: ze betalen het krediet in 18 maanden terug aan de gemeentelijke kredietbank.
Schuldbemiddeling
Bij schuldbemiddeling worden alle inkomsten boven het VTLB maandelijks gereserveerd en op afgesproken momenten betaald. Periodiek worden de inkomsten opnieuw berekend. Het bedrag dat aan schuldeisers wordt betaald kan daardoor hoger of lager uitkomen.
Als schuldeisers niet akkoord gaan
Als niet alle schuldeisers het betalingsvoorstel van de schuldhulpverlenende organisatie accepteren, kan de schuldhulpverlener een dwangakkoord, voorlopige voorziening of moratorium aanvragen. Bij een dwangakkoord dwingt een gerechtelijke uitspraak schuldeisers na een onredelijke afwijzing alsnog mee te werken.
Iemand met schulden kan ook worden doorverwezen naar het wettelijke traject, de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Dat kan meestal pas aangevraagd worden als een minnelijke regeling niet lukt.
Zo lang iemand geen uitzicht heeft op een schuldregeling kan duurzame financiële dienstverlening zorgen dat zijn financiële situatie stabiel blijft.
Nazorg
Nazorg moet voorkomen dat iemand opnieuw problematische schulden krijgt. Daarvoor informeert een schuldhulpverlener in het eerste jaar na het schuldhulpverleningstraject of inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn. Zo niet, dan verwijst de schuldhulpverlener door naar begeleiding, bijvoorbeeld door vrijwilligers of maatschappelijk werk.
Wat doet de NVVK?
- De NVVK formuleert kwaliteitseisen voor de dienstverlening en werkt aan deskundigheidsbevordering.
- De NVVK werkt aan innovaties in de schuldhulpverlening.
- Om meer mensen vroegtijdig toe te leiden naar schuldhulp werkt de NVVK samen met De Nederlandse Schuldhulproute (NSR).
- De NVVK zet zich in voor een goede aansluiting van minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening.
Voor leden
De NVVK biedt leden meer informatie en handige documenten. Log in voor onder meer:
Nieuws over Minnelijke schuldhulpverlening
- Vorige pagina
- 1
- ...
- 69
- 70
- 71
- 72
- Volgende pagina