Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Maak vorderingen altijd herleidbaar tot origineel’

‘Maak vorderingen altijd herleidbaar tot origineel’

1 maart 2021

Een doorverkochte vordering moet altijd te herleiden zijn tot de oorspronkelijke vordering. Dat vindt de Tweede Kamer, die met 149 stemmen vóór een motie aannam die minister Koolmees vraagt te ‘borgen’ dat vorderingen altijd te herleiden zijn tot de bron.

De Kamer wil daarnaast dat ook schuldhulpverleners kunnen nagaan wat de geschiedenis van een vordering is. De motie werd ingediend tijdens het voortgezette Algemeen Overleg van de commissie Armoede en Schulden op donderdag 25 februari. De motie was een initiatief van de PvdA samen met de ChristenUnie.

Doorverkoop bemoeilijkt hulpverlening

Beide partijen wijzen erop dat het doorverkopen van vorderingen mensen met schulden vaak verder in de problemen brengt. De doorverkoop maakt het voor schuldhulpverleners vaak lastig om na te gaan of de vordering nog wel klopt.

Ook de NVVK heeft hier in het verleden aandacht voor gevraagd. In de aanloop naar het Kameroverleg van 25 februari hebben we onze mening hierover opnieuw gedeeld met de PvdA. We zijn blij dat de Kamer de motie van PvdA en ChristenUnie ondersteunt. We hopen dat minister Koolmees een passende vorm vindt om er uitvoering aan te geven. Wat ons betreft wordt het Schuldenknooppunt ingezet als middel om snel inzicht te krijgen in de geschiedenis van een vordering.

Spooknota

Vorderingen zijn lang niet altijd herleidbaar, beschreef schuldhulpverlener Marthe Riemeijer van NVVK-lid De Tussenvoorziening al eens in een column over het opkopen van schulden. En dat is een groot probleem. "Hulpvragers moeten de schulden officieel accepteren voor ze meegenomen worden in een schuldregeling", vertelt Riemeijer. "Vaak zegt een cliënt dat hij niet weet waar bepaalde vorderingen mee te maken hebben. Het is veel werk om dat uit te zoeken, dus accepteren ze de vorderingen meestal maar, met de gedachte: een schuld meer of minder maakt mij niet meer uit."

“Het verkopen van vorderingen aan incassobureau’s levert voor de consument niet alleen extra kosten op. Het is ook onduidelijk waar de vordering ligt en wie eigenaar van de vordering is. De consument krijgt een rekening van een onbekende partij en weet niet of deze legitiem is, of dat het een spooknota is”, schreef Riemeijer eerder.

Geen antwoord

Gerechtsdeurwaarder Paul Otter van deurwaarder Syncasso vindt ook dat duidelijk moet zijn wie de originele schuldeiser is. “Nu is dat geen vereiste. Partijen kunnen vorderingen opkopen en ze vervolgens onder hun eigen naam uitwinnen. Wanneer je daarvoor als deurwaarder op pad gaat, kun je niet altijd antwoord geven op de vraag: waar gaat deze vordering over? Ook voor de schuldhulpverlener wordt het dan moeilijk, die krijgt een vordering te zien waar de opkoper als schuldeiser staat. Het tonen van de originele factuur is nu nog niet verplicht.”

Als minister Koolmees de motie overneemt, betekent het dat opkopers van vorderingen extra werk hebben aan het vaststellen van de oorsprong van een vordering. Dat leidt er wellicht toe dat opkopers afhaken die gefixeerd zijn op een zo groot mogelijke winst. "Het is een klein stapje in de goede richting", reageert Riemeijer. "Er zijn trouwens genoeg schuldeisers die wel netjes werken, maar er zijn er een paar die zo min mogelijk informatie verstrekken en zo snel mogelijk beslag willen leggen."

“Er zijn ook opkopers van vorderingen die netjes werken en goed om kunnen gaan met deze extra bepaling”, zegt Paul Otter. “Als de motie tot gevolg heeft dat er een schifting optreedt, vind ik dat een positief effect.”

De motie van PvdA en CU