'Met confetti in mijn haar op tv in de 5-uur show’
Wsnp en vroegsignalering: Jan Siebols maakte de geboorte mee
Jan Siebols (70) was vanuit zijn functie van directeur van de Stadsbank Leiden van 1993 tot 1999 voorzitter van de NVVK. Binnen en buiten de vereniging maakte hij in die periode ingrijpende veranderingen in de schuldhulp van dichtbij mee.
‘Never a dull moment als NVVK-voorzitter, er was altijd wel wat’, blikt Siebols terug. ‘Maar er waren in mijn tijd twee scharnierpunten. De eerste was de discussie over de identiteit van de NVVK. In die tijd was dat een redelijk homogeen gezelschap, met alleen verschillen in schaalgrootte. De cruciale vraag of de NVVK in essentie een club van kredietbanken of van schuldregelaars was bleef jarenlang onbeantwoord. Uiteindelijk werd besloten om de NVVK uit te bouwen tot koepel van schuldhulpverlenend Nederland.’
Jan Siebols
Naar ‘een schone lei’
Het tweede scharnierpunt vormde de roerige invoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Lange tijd was de aangewezen route voor schuldhulp de procedure zoals die beschreven werd in de NVVK-gedragscode. Het enige alternatief: persoonlijk failliet gaan.
In de jaren 80 veranderde het denken over schuldregelen. Het ging van liquidatie naar rehabilitatie, meer de gedachte van een fresh start dus. Tegen die achtergrond ontstond het voorstel voor de Wsnp. Die werd geprofileerd als stok achter de deur voor minnelijke schuldregelingen. Maar de voorgestelde terugbetaaltermijn van 5 jaar maakte het tot een regelrechte concurrent. ‘Als crediteuren kunnen kiezen tussen 3 of 5 jaar terugbetalen wordt het altijd de Wsnp’ legt Siebols uit. ‘Daar stonden we dan met onze gedragscode.’
Confetti en schuldregelingen
Siebols probeerde het tij op allerlei manieren te keren. Vooral via lobby en publiciteit. ‘Zo mocht ik in de 5-uur show tussen vrolijk-vulgaire carnavalsliederen regelmatig een paar serieuze woorden over schuldregelingen tot de kijkers richten. Met de confetti in mijn haar. Alles om aandacht te vragen voor aanpassing van de Wsnp en om de NVVK op de kaart te zetten.’ Maar hij publiceerde in 1995 ook een open brief in de Volkskrant, aan de toenmalige minister van justitie: Sorgdrager helpt de minnelijke schuldregeling om zeep.
Amendement voorgekookt in restaurant
Behalve publiciteit wierp de NVVK ook onderzoek in de strijd. Bureau Research voor Beleid liet zien dat na 3 jaar betalingsmoeheid ontstond, met veel kans op uitval. Toevallig had Siebols een lijntje met PvdA-Tweede Kamerlid Saskia Noorman-Den Uyl. Hij kende haar nog als collega-directeur van de sociale dienst in Leiden. Zij wilde wel een amendement indienen om de looptijd van de Wsnp te verkorten tot 3 jaar. In het restaurant van de Tweede Kamer zetten ze het amendement samen op papier.
Oud-rechters maakten bezwaar tegen Wsnp
Het aangepaste wetsvoorstel ging soepel door de Tweede Kamer, maar de Eerste Kamer hield de zaak op. Oud-rechters in de senaat wilden rechtbanken niet opzadelen met schuldenproblemen van huishoudens. Siebols zat in de commissie die de Wsnp acceptabel moest maken. ‘Daar is uit voortgekomen dat een schuldenaar zich eerst meldt bij een NVVK-lid. Pas als dat geen uitkomst biedt, kon iemand een beroep doen op de Wsnp. Zo bleef het aantal Wsnp-verzoeken naar verwachting te behappen’, zegt Siebols. In 1998 werd de wet aangenomen. Toen de instroom van 5.000 naar 15.000 verzoeken per jaar steeg, werden de toegangscriteria verder aangescherpt.
Ontruimingen voorkomen met Vroeg Eropaf
In 2001 stapte Siebols van de Stadsbank Leiden over naar de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA). In 2007 werd de private GKA echter niet toekomstbestendig geacht. De bank werd als zelfstandige organisatie opgeheven. Daarmee kwam Siebols’ functie te vervallen.
Maar de gemeente daagde hem uit om schulden eerder in beeld te krijgen. Hij had vaak geroepen dat het jammer was dat klanten zo laat aanklopten, dus hij moest die handschoen wel oppakken. In Amsterdam probeerden vanaf 1997 verschillende organisaties onder de naam Eropaf aangezegde woningontruimingen te voorkomen. Incidenteel attendeerde een woningcorporatie al vroeger op geldproblemen van een huurder. Dan kon maatschappelijk werk escalatie voorkomen. Siebols’ taak was daar een structurele aanpak van te maken. Vroeger dan Eropaf, gewoon Vroeg Eropaf dus.
Van terughoudendheid naar omhelzing
Siebols overtuigde de eerst nog terughoudende woningcorporaties om huurders met 2 maanden huurachterstand te melden zodat de gemeente ze zou kunnen benaderen. Dat benaderen werd toevertrouwd aan instellingen voor maatschappelijke dienstverlening in het betreffende stadsdeel.
Om te zorgen dat zij zoveel mogelijk mensen te spreken kregen, betaalde de gemeente Amsterdam een vergoeding op basis van gelegde contacten. Dat werkte goed. Woningcorporaties zagen het aantal ontruimingen afnemen en deden steeds meer con amore mee. Ze waren zelfs bereid Vroeg Eropaf te co-financieren. Later betrok Siebols er ook zorgverzekeraars en energieleveranciers bij.
Vroegsignaleren voor iedereen
Siebols kreeg veel collega’s op bezoek die nieuwsgierig waren naar de resultaten van zijn inspanningen. Maar het kwam buiten Amsterdam nergens van de grond. Vaak vond een gemeentebestuur privacy een bezwaar. Daarom besloot Siebols om na zijn pensionering in 2016 andere gemeenten te stimuleren om de aanpak over te nemen.
Het liefst had Siebols geopereerd onder de vlag van de NVVK, maar het toenmalig bestuur was erg terughoudend: kan en mag dat allemaal wel? In plaats daarvan werkte hij daarom samen met early adopters als Anja Tijdhof (PLANgroep) en Maria Buur (gemeente Nijmegen). Na enige tijd pakte Sociale Zaken het op en uiteindelijk toch ook de NVVK. Tot Siebols’ tevredenheid is zijn geesteskind nu verankerd in de wet. ‘Ik hoor dat vroegsignaleren nu zelfs gebeurt op Bonaire.’
De laatste jaren volgt Siebols de NVVK als belangstellende buitenstaander. Wat krijgt hij mee van de actualiteit? ‘Ik hoor geluiden over grote aantallen mensen die met schulden worstelen. Als ik daar tegen afzet hoeveel mensen zich melden bij de NVVK is daar nog een groot gat tussen. Ik verbaas me erover dat na corona faillissementen bij zzp’ers en horecaondernemers nog achter lijken te blijven. Dat moet toch tot een stuwmeer aan hulpvragen leiden. Er zijn nog steeds mensen die te beschaamd zijn om tijdig hulp te vragen. Vroegsignalering helpt nog niet voldoende, dus het is de kunst om ook die mensen eerder te bereiken. Voor de NVVK is er nog werk genoeg aan de winkel.’