Beleidsadviseur Karen Stoffels gidst je door de nieuwe Wsnp
Verkorte Wsnp: zo doe je een succesvolle aanvraag
Recofa publiceerde haar nieuwe richtlijnen per 01/07, evenals een nieuw Landelijk procesreglement. Beide documenten zijn aangepast op de verkorting van de Wsnp. De rechtbank Rotterdam legde in een bijeenkomst uit hoe het gaat werken. Senior-beleidsadviseur Karen Stoffels was erbij en maakte een gedetailleerd overzicht rond de nieuwe werkwijze.
De looptijd van het Wsnp-traject wordt ingekort van 3 naar 1,5 jaar, waardoor schuldenaren sneller het traject kunnen doorlopen en sneller een schuldenvrije toekomst tegemoet kunnen zien. Als de situatie erom vraagt, zijn langere termijnen mogelijk.
Normaal begint het Wsnp-traject en de termijn van 1,5 jaar te lopen nadat de rechter heeft besloten een schuldenaar toe te laten tot de Wsnp. Met de wijziging van de wet is het mogelijk dat de Wsnp al begint te lopen tijdens het minnelijke traject. Daarvoor is het nodig dat de schuldenaar in het minnelijke traject maximaal aflost aan de gezamenlijke schuldeisers, op dezelfde manier zoals hij zou doen in de Wsnp.
De termijn waarbinnen de schuldenaar te goeder trouw moet zijn geweest bij het laten ontstaan en of het onbetaald laten van de schulden, wordt verkort van 5 naar 3 jaar. De zogenoemde 10-jaarstermijn vervalt. In de oude situatie gold dat mensen die binnen 10 jaar na een WSNP-traject opnieuw in de problematische schulden kwamen, waren uitgesloten van de wettelijke schuldsanering.
Deel van de boedel voor levensonderhoud
De richtlijnen voor de omgang met de boedel van de hulpvrager zijn aangepast. Dat komt voort uit een uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de Wsnp-bewindvoerder kan bepalen dat de schuldenaar een deel van de bij aanvang van de schuldsanering tot de boedel behorende financiële middelen niet hoeft af te dragen. Die uitzondering geldt wanneer het geld nodig is voor de kosten van levensonderhoud en vaste lasten. De uitzondering geldt zo lang de schuldenaar nog niet beschikt over het eerste vrij te laten bedrag. Artikel 3.7.b. van de Wsnp is aangevuld om aan te sluiten bij dit oordeel van de Hoge Raad.
Rechters in Rotterdam organiseerden onlangs een lokale voorlichtingsbijeenkomst die inging op de gevolgen van de wijziging van de Wsnp. Wij waren erbij. Hieronder vind je, op basis van die bijeenkomst, een toelichting op de belangrijkste punten die aan de orde zijn:
- De poging buitengerechtelijke schuldregeling
- De goede trouw van 5 naar 3 jaar
- Het vervallen van de 10 jaarstermijn
- De termijn uit artikel 3 49 a Faillissementswet (van 3 jaar naar 18 maanden)
- De koppeling in termijnen tussen Msnp en Wsnp, waardoor de Wsnp korter kan worden dan 18 maanden
1. Moet je altijd eerst een poging doen voor een buitengerechtelijke schuldregeling?
Er hoeft geen poging gedaan te zijn voor buiten de rechterlijke schuldregeling als aannemelijk is dat er onvoldoende aflossingsmogelijkheden zijn of andere omstandigheden het onmogelijk maken tot een dergelijke regeling te komen.
Voorbeelden van situaties waarin het mogelijk zou kunnen zijn toegelaten te worden zonder poging tot buitengerechtelijke schuldregeling:
- faillissement aanvraag
- Europese alimentatieverplichting
- negatieve of nul afloscapaciteit
- complicaties rond bezit/ verkoop eigen woning
- dakloosheid, of andere situatie waardoor de schuldenlast niet duidelijk in kaart te brengen is , als er (vermoedelijk) toch geen twijfel is over de goede trouw
- (waarschijnlijk/onregelbaar) regresrecht
Dit zijn slechts voorbeelden waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Het gaat erom dat in het verzoekschrift (de 285FW verklaring) duidelijk wordt aangegeven wat de situatie is die leidt tot het overslaan van de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling. Naar verwachting zal er geen checklist komen om af te vinken welke situatie van toepassing is.
2. Wat verandert er in de goede trouw-bepaling?
- De mogelijkheden tot het aantonen van goede trouw zijn iets ruimer geworden; dit was bij sommige rechtbanken al de praktijk
- De hardheidsclausule kan veel vaker worden gebruikt/ aangekruist; ondanks het feit dat deze optie sinds enkele jaren is opgenomen in de stukken voor de rechtbank om het de schuldhulpverlener eenvoudiger te maken, wordt er nl. slechts bij uitzondering een beroep op gedaan, terwijl hij heel vaak aan de orde zou zijn. Een aantal rechtbanken toetst niet ambtshalve als dit verzoek achterwege is gelaten.
3. Geldt de 10-jaarstermijn nog?
De 10 jaars termijn vervalt geheel! Wanneer toelating wordt gevraagd en sprake is van een eerdere WSNP, zullen wel extra vragen gesteld worden over het hoe en waarom van die regeling en de uitkomsten daarvan, en hoe het komt dat men nu opnieuw in een problematische schuldsituatie is komen te verkeren. De goede trouw toets blijft bestaan en ook zal worden beoordeeld of de verplichtingen kunnen en zullen worden nagekomen.
Aandachtspunt: Het is mogelijk dat in het beleidsplan van de gemeente, op grond van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening een uitsluitingstermijn is opgenomen. Dat kan nihil zijn maar dat kan in bijzondere gevallen ook 10 jaar zijn. Besteed hier extra aandacht aan als gemeente, want de samenloop van iemand die vraagt om herhaalde toelating tot de Wsnp binnen een bepaalde periode, terwijl tegelijkertijd toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening niet mogelijk is, is problematisch.
4. Is de Wsnp-periode na 1 juli soms langer dan 18 maanden?
De verwachting is niet direct dat voor bepaalde situaties altijd sprake zal zijn van een langere termijn dan 18 maanden. Een langere looptijd dan 18 maanden is mogelijk maar zal uitzondering blijven. Denk aan de situatie dat een hullpvrager zich niet aan zijn verplichtingen heeft gehouden, niet voldoende heeft afgelost, of bijvoorbeeld nog een studie volgt. Een nieuwe mogelijkheid is om mensen 3-5 jaar in de regeling te houden om in die tijd de overwaarde van hun huis bij elkaar te sparen zodat ze dat niet hoeven te verkopen.
De rechtspraak is ermee bekend dat de definitie van een problematische schuldsituatie binnen de Msnp en meer bijzonder binnen de NVVK, een andere is dan degene die binnen de Wsnp wordt gehanteerd. Insteek is om de rechtspraak te betrekken in het onderzoek van Berenschot waarin onder andere dit punt onderzocht zal worden, naast elementen als de looptijd, de nazorg, en andere verplichtingen.
5. Hoe werkt het als je de tijd die doorgebracht werd in de Msnp in mindering wilt brengen op de Wsnp-termijn?
Je kunt een verzoek tot verkorting doen vanwege de tijd die doorgebracht werd in de Msnp. Vanzelfsprekend is er geen verplichting om een verzoek tot verkorting te doen. Als tijdens de toelatingszitting duidelijk is dat aan beide eisen is voldaan dan kan de datum start schuldregeling met terugwerkende kracht eerder dan de zittingsdatum worden bepaald. Dat heeft overigens nogal wat gevolgen die nu nog niet geheel inzichtelijk zijn.
Voor een succesvol verzoek moet je invulling geven aan het begrip 'de dag waarop de eerste aflossing in het kader van de buitengerechtelijke regeling is gedaan'. Recofa heeft toegelicht wat daarvoor de voorwaarden zijn: 'Een dergelijke aflossing kan meetellen in de periode van maximaal 18 maanden, indien op de datum van de toelatingszitting duidelijk is dat is voldaan aan twee voorwaarden.'
Dit zijn de twee voorwaarden:
1. De eerste eis is dat het vtlb is berekend zoals dat ook in de Wsnp gebeurt en dat vanaf die datum conform is afgedragen
2. De tweede eis betreft de inspanningsverplichting. Deze dient te voldoen aan de eisen zoals die gelden binnen de Wsnp:
- 36 uur betaald werk.
- Indien geen werk: per maand 4 keer solliciteren, en inschrijving bij enkele uitzendbureaus en het UWV.
- Arbeidsongeschikt? Dat moet dan aangetoond worden, bij voorkeur met een keuring maar andere mogelijkheden zijn denkbaar.
Van de Wsnp-bewindvoerder wordt dus een zeker toezicht verondersteld op de schuldhulpverlening. Eigenlijk ligt die toezichtsrol nu ook al bij de minnelijke schuldhulpverlening, maar wanneer gevraagd wordt om een verkorte Wsnp-aflosperiode dan is 'aantonen' cruciaal. Dit betreft echter niet de hierboven genoemde twee voorwaarden, die toetst de rechter tijdens de toelatingszitting.
Let op: als er zaken zijn die anders liggen dan in de toelatingszitting is besproken kan er altijd nog een tussentijdse beëindiging aan de orde kan zijn.
Deze vier documenten moet je hebben
Als een beroep gedaan wordt op een mogelijke verkorting van de duur van de Wsnp dienen er vier stukken te worden aangeleverd. Alleen met deze stukken kan een verkorte Wsnp-periode toegekend worden tijdens de zitting:
- datum eerste aflossing
- berekening hoogte aflossing op maandbasis met Vtlb en bijlage
- stukken waaruit blijkt dat de verzoeker in die maanden tenminste 36 uur per week werkzaam was, of minder bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, of aan de andere eisen voldeed
- OF eventueel bewijs van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
- inzicht of er schulden zijn ontstaan in de periode tussen de eerste aflossing en de indiening van het verzoek
Voor de arbeidsongeschiktheidskeuring geldt:
- Het ontbreken van een keuring met betrekking tot arbeidsongeschiktheid kan een belemmering vormen voor het aantonen daarvan.
- Het feit dat sprake kan zijn van onderscheid binnen een gemeente tussen de afdelingen schuldhulpverlening versus werk en inkomen betekent niet dat men niet onderling contact kan leggen om te zien hoe het één op het ander kan aansluiten.
- Bovendien is het is nog altijd mogelijk om rekening te houden met een lokale bepaalde afwijking van de arbeidsinspanningsverplichting. Een keuring “moet’ niet.
De rechtbank dringt erop aan om niet te lang te wachten met het indienen van een Wsnp-verzoek. Zeker wanneer er onzekerheid is met betrekking tot de vooraftrek van een Msnp-traject kan er beter zo snel mogelijk duidelijkheid zijn. We roepen je daarom op: aarzel niet met verzoeken als er een goede kans is dat die door de nieuwe Wsnp sneller geholpen kunnen worden.
Loonbeslag blokkeert Wsnp-verkorting
Wanneer sprake is van een loonbeslag gedurende de eerste maanden van een schuldregelingtsraject, waardoor er niet voor de gezamenlijke schuldeisers gereserveerd kon worden, kan dat niet leiden tot een verkorting van de periode In de Wsnp. Er is dan niet voldaan aan de regels zoals die binnen de Wsnp gelden.
Voorkom beslag op beheerrekening
Er zijn zorgen binnen de rechtspraak over de rekening waarop de afloscapaciteit gespaard wordt. Men vreest dat schuldeisers beslag gaan leggen op deze rekeningen, omdat ze weten dat dit geen 'afgescheiden vermogen' is. Op dit moment zien we hier zelf nog geen probleem, omdat we hier met veel schuldeisers afspraken over hebben. We roepen je wel op om hier alert op te zijn. Heb je ermee te maken, dan is een kort geding de enige manier om tot een oplossing te komen. Een 'voorlopige voorziening' is in zo'n geval niet mogelijk.
Nieuwe schulden vanwege terugwerkende kracht
De nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat er tijd kan zitten tussen enerzijds de in de toelatingszitting bepaalde datum van de start en anderzijds de indiening en behandeling van het verzoek. Het besluit hierover heeft een werking met terugwerkende kracht. Ingewikkeld is dat schulden die er waren in de periode van terugwerkende kracht, gezien worden als nieuwe schulden waarvoor toch de schone lei zou moeten gaan gelden, gegeven de vervroegde datum. Denk bijvoorbeeld aan een afrekening van het energiebedrijf.
Er zouden hierdoor complicaties kunnen ontstaan bij het bij de bewindvoerder opgespaarde saldo voor reserveringen. De terugwerkende kracht brengt met zich mee dat dit saldo misschien afgegeven had moeten worden. Dan ontstaat er een merkwaardige situatie: de beschikkingsonbevoegdheid van de hulpvrager ('saniet') ontstaat pas voor het toelatingsvonnis, bij het vonnis, maar er kan wel sprake zijn van een terugwerkende kracht over een aantal maanden Msnp.
Wsnp altijd minimaal 6 maanden
Bij de toelatingszitting na een verzoek tot een verkorte Wsnp vindt er alleen maar een check plaats op de inspanningsverplichting en de afdrachtverplichting. De controle op de overige verplichtingen die golden tijdens de Msnp-periode wordt gedaan door de Wsnp-bewindvoerder.
Theoretisch is het mogelijk dat iemand die al jarenlang geen afloscapaciteit heeft, na een traject van 1 dag in de Wsnp een schone lei krijgt. Recofa vindt dat niet wenselijk, zij heeft daarom vastgesteld dat de minimale termijn in de Wsnp 6 maanden is. Daarin kunnen alle werkzaamheden van de bewindvoerder en de rechter commissaris dan plaatsvinden. Het is natuurlijk wel de vraag waarom je bij iemand die geen afloscapaciteit heeft, jarenlang zou wachten bij het doen van een toelatingsverzoek, Dit compliceert de toelating alleen maar, en het maakt het minnelijke traject ook nodeloos ingewikkeld.
Hoger beroep blijft mogelijk
De uitspraak op het verzoekschrift zal in veel gevallen nog steeds mondeling op zitting plaatsvinden. Wanneer er sprake is van een andere ingangsdatum zal de uitspraak vaker schriftelijk gebeuren. Dit heeft vooral te maken met de motivering. Als iemand is toegelaten met een latere ingangsdatum dan gewenst zal er naar verwachting wel hoger beroep mogelijk zijn.
Het blijft spannend
Het bovenstaande is een weergave van de onderwerpen die aan de orde kwamen bij de voorlichtingsmiddag van de rechtbank Rotterdam. Het overgrote deel hiervan is terug te vinden in de vernieuwde richtlijnen/procesreglement van Recofa. DIt geeft meer duidelijkheid, maar er is ook nog heel veel dat zich de komende periode zal moeten ontwikkelen. Dat brengt onzekerheid met zich mee; daar zullen we mee moeten leven.
We volgen de jurisprudentie nauwkeurig. Kom jij zaken tegen die we moeten weten of die relevant zijn voor collega's elders in het land? Meld ze aan ons.