Minister Schouten stuurt Kamer brief met verbeterplan
Basisdienstverlening: deze financiële hulp moeten gemeenten minimaal bieden
De ene gemeente weet 8 % van de inwoners met problematische schulden onder te brengen in een schuldregeling, de ander blijft steken bij 2 %, blijkt uit de Kamerbrief die minister Schouten vandaag naar de Tweede Kamer stuurde. Om die verschillen te verkleinen presenteert ze een voorstel voor Basisdienstverlening in financiële hulpverlening.
Het voorstel kwam tot stand na intensief overleg tussen het ministerie, de VNG, NVVK en Divosa. Daarmee zetten deze organisaties een belangrijke stap in het verbeteren van de kwaliteit van financiële hulpverlening.
We hebben als NVVK onlangs nog aandacht gevraagd voor het verschijnsel dat de woonplaats van een hulpvrager bepalend lijkt te zijn voor de hulp die beschikbaar is. Het voorstel tot het hanteren van een Basisdienstverlening gaat hierop in en presenteert oplossingen. Daarom verwelkomen we dit voorstel en zien we uit naar het vervolg.
'Mag niet uitmaken in welke gemeente je woont'
Minister Schouten zegt hierover: 'Schuldhulpverlening moet mensen weer perspectief geven, en hen helpen het leven weer op de rit te krijgen. Dan mag het niet uitmaken in welke gemeente je woont, die hulp moet beschikbaar zijn. Het is daarom heel belangrijk dat we – samen met de VNG, Divosa en de NVVK – gemeenten handvatten gaan bieden om dit goed te organiseren.'
De verschillen tussen gemeenten zijn nu te groot. Het ministerie onderzocht in de aanloop naar het voorstel de resultaten van 30 gemeenten. Gemiddeld komt 3 % van de inwoners met problematische schulden in een schuldregeling terecht. Sommige gemeenten zitten op 2 %, anderen op 8 %. Wanneer alle gemeenten uitkomen op 8 %, zou het aantal schuldregelingen dat jaarlijks overeengekomen wordt, ruim kunnen verdubbelen tot 45.000 per jaar.
Ook onderzocht het ministerie bij 60 gemeenten het financiële hulpaanbod en de communicatie erover. ‘Uit die analyse blijkt dat grote steden meer informatie aanbieden over financiële begeleiding, zoals bijvoorbeeld budgetbeheer of budgetcoaching, in vergelijking tot kleinere gemeenten. Ook is zichtbaar dat er beperkte informatie beschikbaar is over nazorg, en dat de inhoud hiervan uiteenloopt van telefonisch contact tot doorlopende begeleiding’.
Zeven elementen voor Basisdienstverlening
De bevindingen droegen bij aan de totstandkoming van het onderstaande voorstel. Het beschrijft de dienstverlening die elke gemeente aan moet bieden.
Jaarlijkse verdubbeling aantal schuldregelingen
‘Met de basisdienstverlening wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen die voortkomen uit de onderzoeken van de Nationale ombudsman en de Nederlandse Arbeidsinspectie’, aldus minister Schouten. ‘Het doel is verbeteren van de dienstverlening met als een van de beoogde resultaten om het aantal schuldregelingen jaarlijks te verdubbelen.’
‘Indien het aantal schuldenregelingen op geleidelijke schaal wordt verdubbeld, is de verwachting dat de kabinetsdoelstelling om het aantal huishouden met problematische schulden te halveren per 2030 dichterbij komt.’
Actieplan vóór de zomer gereed
Schouten stelt de volgende drie stappen voor:
- het maken van bestuurlijke afspraken waarin partijen zich committeren aan de inhoud van de basisdienstverlening om gezamenlijk te zorgen voor een zo goed mogelijke implementatie binnen het decentrale stelsel
- samenwerken aan een actieplan waarin we elementen van de basisdienstverlening omzetten in concrete handvatten voor gemeenten. Dit actieplan moet voor de zomer van 2024 klaar zijn.
- zorgen voor een monitor die op lokaal niveau het resultaat en de kwaliteit van de schuldhulpverlening in kaart brengt zodat gemeenten meer inzicht hebben op de impact van de implementatie van de basisdienstverlening. Ook geeft het gemeenteraden meer inzicht waardoor zij de controlerende en sturende functie goed kunnen vervullen.
Constructieve samenwerking
Minister Schouten sluit haar brief af met ‘een woord van dank’ aan VNG, NVVK en Divosa. ‘Deze constructieve samenwerking […] is een veelbelovende eerste stap richting een mooi eindresultaat’, aldus Schouten.