Aflevering 5 | Het gesprek dat je bijblijft | Lilian Kooistra
'Het lukte haar niet een bijstandsuitkering aan te vragen'
Een kleine, praktische handeling kan voor een hulpvrager de wereld betekenen. Schuldhulpverlener Lilian Kooistra (werkzaam bij Stadsring) maakte dit op indringende wijze mee met Elisabeth. Lilian hielp haar controle te krijgen over haar beltegoed. De opluchting die dat gaf, veranderde vanaf dat moment hun relatie.
Als Lilian de 57-jarige Elisabeth voor het eerst ontmoet heeft ze al wat voorkennis over Elisabeths problemen. Toch schrikt ze als ze haar ziet. Elisabeths beide polsen zitten in het verband. Ze is net ontslagen uit het ziekenhuis, waar ze was opgenomen na een zelfmoordpoging. ‘Het voelde bijna onwerkelijk dat ze daar op afspraak verscheen, in zo’n heftige fase,’ kijkt Lilian op de kennismaking terug. ‘Je zou denken dat ze wel andere zaken had om mee bezig te zijn. Ik merkte aan haar dat ze nog best diep in de put zat. De zwaarte van alles maakte indruk op me.’
Lilian Kooistra. Foto: Tjitske Sluis
Elisabeth is gekomen voor een intakegesprek. Ze heeft daar overduidelijk geen zin in, spreekt uit dat ze het verschrikkelijk vindt om haar geldproblemen op tafel te leggen. Toch stelt ze zich open op.
Haar sociaal-psychiatrisch verpleegkundige in het ziekenhuis heeft haar aangemeld – met reden, zo weet Lilian al uit het dossier. Elisabeth leeft al anderhalf jaar van alleen haar huur- en zorgtoeslag en een bescheiden maandelijkse vergoeding voor vrijwilligerswerk. Ze gebruikt het geld voornamelijk voor boodschappen en andere kleinere, noodzakelijke uitgaven. Haar achterstanden met de huur en de zorgpremie zijn inmiddels zeer stevig opgelopen. Collega’s van Lilian hebben direct na de aanmelding van Elisabeth een noodfonds ingezet om in ieder geval de eerste maand te overbruggen.
Een laag zelfbeeld
‘Eigenlijk is het heel knap dat ze het anderhalf jaar heeft volgehouden zonder normaal inkomen’, vindt Lilian. ‘Dan moet je enorm zuinig kunnen leven, daar heb je best wat vaardigheden voor nodig.’
Anderhalf jaar daarvoor was het de intelligente, goed opgeleide Elisabeth echter niet gelukt een bijstandsuitkering aan te vragen. De reden die ze geeft, verwondert Lilian nogal: ‘Van bepaalde bewijsstukken moest ze kopieën aanleveren bij de gemeente en dat wilde haar op een of andere manier niet lukken. Ze kon dat niet bolwerken. Toen heeft ze het erbij laten zitten.'
'Het zal te maken hebben gehad met haar psychische gesteldheid, en met haar lage zelfbeeld. Zoiets heeft ze wel verteld, dat ze zichzelf niets waard vond, een mislukt iemand. Als je je zo voelt, vraag je ook niet gemakkelijk om hulp aan je omgeving. Bovendien vraag ik me af of ze wel een netwerk had dat haar kon helpen.’
Koetjes en kalfjes
In welke mate de financiële problemen een rol hebben gespeeld bij Elisabeths wanhoopsdaad durft Lilian niet te zeggen. ‘Dat is ook niet iets om het zomaar over te hebben, zeker niet bij een eerste gesprek. Het belangrijkste is altijd, bij elke hulpvrager, dat je iemand op z’n gemak stelt, dat je uitstraalt: ik ben er voor je, ik kan je helpen. Met de schulden, welteverstaan.’
Niet oordelen over iemand is van wezenlijk belang, zegt ze. ‘Je moet een sfeer van gelijkwaardigheid scheppen, zorgen dat je hulpvrager erop vertrouwt dat die bij jou terecht kan. Dat bereik je niet door vanuit de hoogte te focussen op het probleem. Je moet belangstelling tonen voor de persoon.’
Praten over koetjes en kalfjes is bij Lilian, als het even kan, een belangrijk bestanddeel van het contact. Bij de zwaar depressieve Elisabeth zorgen haar creatieve besparingstactieken en haar vrijwilligerswerk voor wat afwisseling en lucht in het gesprek.
Ze zat er ontredderd bij
Voor Elisabeth, die al jaren haar post niet heeft opengemaakt, lijkt beschermingsbewind de meest passende optie, in combinatie met een schuldregeling. Ze gaat daar direct in mee.
De tweede afspraak, een aantal weken later, is bedoeld om een aantal simpele formaliteiten door te nemen. Voor Lilian wordt juist dat gesprek, onverwacht, het meest memorabel. ‘Met tranen in de ogen legde ze een nieuw probleem op tafel. Ze zat er ontredderd bij.’
Elisabeth heeft een prepaid mobieltje. Hoe behoedzaam ze ook omgaat met het tegoed, het vlíegt er telkens doorheen. Steeds weer kost het haar, voor haar budget, klauwen met geld om bereikbaar te blijven voor instanties, haar vrijwilligerswerk en de paar dierbaren die ze nog had. ‘Het was een gigantisch ding voor haar, het vrat aan haar dat dit steeds weer gebeurde. Het frustreerde dat ze het niet kon oplossen. Ze zat vol zelfverwijt dat dit haar overkwam.’
Opgetogen ging ze weg
‘Ik probeer altijd dingen direct te regelen of op te lossen, maar van dit soort zaken heb ik echt geen verstand’, vertelt Lilian. Ze belt de provider, maar die heeft bij prepaid abonnementen geen gedetailleerd inzicht in het datagebruik. Daarna belt ze haar man – ‘hij weet hoe dit soort dingen werken’ – maar kan hem niet bereiken. Als ze toch zelf de telefooninstellingen probeert te doorgronden, blijkt het verrassend makkelijk de optie te vinden – en uit te zetten – die het sluipverbruik veroorzaakt. ‘Je wilt niet weten hoe blij Elisabeth was. Ik denk niet dat ik vaker iemand zo opgetogen heb zien weggaan’, herinnert Lilian zich.
Daarna verloopt alles voorspoedig. De bewindvoering begint al relatief snel te lopen, daarna kan Lilian ook de schuldregeling in gang zetten. Elisabeth krijgt met anderhalf jaar terugwerkende kracht alsnog haar uitkering toegekend, het beschermingsbewind geeft haar rust en stelt haar, bekwaam als ze is in zuinigheid, zelfs in staat om een aardige spaarpot te vormen. Met haar gezondheid gaat het inmiddels stukken beter. Haar vrijwilligerswerk is omgezet in een bescheiden arbeidscontract.
De ruimte voelen
‘Ik denk echt dat die actie met haar mobieltje haar heeft gestimuleerd om een knop om te zetten’, blikt Lilian terug. ‘Daarna was ze heel gemotiveerd, ze was vlug en stipt en correct in de dingen die ik van haar vroeg. Misschien door een soort klik die ze toch voelde. En vooral doordat ze doorhad dat wij hier haar echt konden helpen, en dat haar actieve medewerking dat ook nog kon versnellen.’
‘Door Elisabeth realiseerde ik me: ook een simpele handeling kan heel veel voor iemand betekenen. En als ik terugdenk, zie ik dat er meer gebeurde: ze kwam voor iets anders, iets heel praktisch, maar door de persoonlijke aandacht die ik haar gaf voelde ze ruimte om haar probleem op tafel te leggen. Met -voor haar- alle kwetsbaarheid die daar bij hoorde.’
Interview: Mirjam Pool. Beeld: Tjitske Sluis
Elisabeth heet in werkelijkheid anders.
4 tips van Lilian Kooistra
1. Plan ruim. Zorg bij je afspraken voor een ruime uitlooptijd. Dit geeft de rust en de ruimte om een gesprek z’n loop te laten hebben.
2. Geef persoonlijke aandacht. Korter of langer: een schuldhulptraject ga je sámen met je hulpvrager aan. Koetjes en kalfjes zijn niet onbelangrijk.
3. Ontzorg. Ervaart een hulpvrager grote stress om iets te regelen of op te vragen? Vaak kun je dat ook zelf doen voor je hulpvrager – en sneller.
4. Improviseer. Pas je prioriteiten aan de nood van je hulpvrager aan. Door iets wat tussendoor komt eerst op te lossen, versterk je zijn motivatie en vertrouwen.