Overslaan en naar de inhoud gaan

Wat vindt de NVVK van het IBO-rapport inzake schulden?

Investeren in schuldenaanpak loont

Wat vindt de NVVK van het IBO-rapport inzake schulden?

25 juli 2024

Drie ministeries deden het afgelopen jaar diepgravend interdepartementaal beleidsonderzoek naar de schuldenketen. In hun rapport ‘Naar een beter werkende schuldenketen’ zien we veel aanknopingspunten bij wat we al in gang hebben gezet.

Vaak worden rijksambtenaren licht nerveus bij een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Het ministerie van Financiën neemt hier altijd het initiatief voor, en meestal is het een kritische analyse van zaken die nog niet doelmatig en doeltreffend georganiseerd zijn.  

Het IBO naar de schuldenketen begon niet zozeer vanuit een kritische grondhouding, maar stelde een meer open vraag: hoe kunnen we het hardnekkige maatschappelijke vraagstuk van (problematische) schulden beter aanpakken?  

Bouwsteen voor beleid

Een IBO-advies aan de regering is bedoeld voor het opstellen van de begroting en de meerjarenraming. De aanbevelingen gelden als ‘fiches’ voor begrotingskeuzes. Ze zijn daarmee heel belangrijk voor de uitgangspunten van het Rijksbeleid, en dus ook voor de financiering van de schuldhulpverlening. Het advies heeft veel invloed op het beleid, landelijk en lokaal. 

De interdepartementale werkgroep van de ministeries van Sociale Zaken, Justitie en Veiligheid en Financiën somt in dit IBO meer dan vijftig beleidsopties op die bijdragen aan het oplossen van de schuldenproblematiek. Meer dan vijftig beleidsopties – het lijkt veel, maar terecht constateren de onderzoekers dat er geen ‘ei van Columbus’ is. Daarvoor is het vraagstuk simpelweg te complex.  

Brede analyse 

Het rapport gaat in op het ontstaan van schulden, de manier van invordering en de aanpak om schulden op te lossen. Verder verkent het rapport de mogelijkheid om een integraal schuldenoverzicht tot stand te brengen dat in eerste instantie door de betrokken persoon zelf, maar mogelijk op termijn ook door andere belanghebbenden te raadplegen is. 

Heb je weinig leestijd? Dan is dit onze hoofdconclusie:

Investeren in schuldhulp loont 

Het IBO noteert dat de maatschappelijke kosten van de schuldenproblematiek op basis van onderzoek geschat worden op ruim 8,5 miljard. De onderzoekers rekenen vervolgens voor dat met een vermindering van het aantal huishoudens met schulden met 10% jaarlijks een maatschappelijke opbrengst wordt gerealiseerd van ten minste 800 miljoen euro. Investeren in schuldhulp loont dus.

Wat ons betreft is dit de belangrijkste constatering van het rapport, die de komende jaren bovenaan moet staan bij het maken van beleid inzake de schuldenproblematiek.

Twee jaar geleden toonde ons onderzoek ‘Merkbaar en Meetbaar ook al het hoge rendement aan op investeren in schuldhulp. We becijferden toen dat elke in schuldhulp geïnvesteerde euro anderhalf tot twee euro oplevert. 

Dit is in grote lijnen onze reactie op het IBO-rapport:

  • De NVVK herkent de analyse en de aanbevelingen aan het kabinet.  

  • Voor een groot deel kunnen we die aanbevelingen ook onderschrijven.  

  • Voor een aantal details geldt dat we er vragen bij hebben, en punten van kritiek. 

Meer leestijd? Hieronder nemen we het rapport grondig door.

Schulden groeien snel 

De onderzoekers belichten hoe snel mensen in de schulden kunnen komen. In hun rapport reflecteren ze ook op de werkwijze van de incassosector. Het IBO komt uit op 3 V’s als oplossing:

  • Voorkomen dat mensen (weer) in een situatie van problematische schulden terechtkomen.   

  • Verlagen van de kostenoploop tijdens incassotrajecten.

  • Verkorten van de totale doorlooptijd bij schuldhulp.

 Dit vraagt tegelijk om een duidelijke hulproute: ‘een duidelijk samenhangend beleidspakket’, volgens de onderzoekers. Ze formuleren 6 essentiële maatregelen en 14 praktische maatregelen.

IBO BeleidspakketIllustratie afkomstig uit IBO-rapport (p.5)

Bestaanszekerheid en sparen 

Veel van de voorgestelde beleidsopties uit het rapport zijn innovatief – daar zijn we blij mee. Sommige ideeën voor maatregelen vormen juist een stap terug in het denken over het ontstaan van schulden – dat verbaast ons.

Bij de maatregelen waarvan de onderzoekers zelf ook al zeggen dat ze eerst echt nog nadere beschouwing verdienen, zitten er twee die volgens de NVVK een stap terug betekenen. Die twee zijn opgenomen in de categorie 'Aanvullende maatregelen' in het onderdeel ‘Ontstaan schulden’:

  • Optie 6 stelt voor om huishoudens met een minimum inkomen te verplichten 5 % van hun inkomen te sparen voor onverwachte uitgaven. Dit werd ook al voorgesteld door de Commissie sociaal minimum. Randvoorwaarde is dan natuurlijk wel dat het inkomen volstaat om rond te komen, zodat geld opzij zetten voor sommige groepen überhaupt een optie wordt. En we weten dat zonder extra maatregelen sommige huishoudens geen of een negatieve afloscapaciteit hebben voor betalingsachterstanden. Dan is ‘sparen’ een illusie.

  • Optie 8 beschrijft: wie schulden had en daarvoor hulp kreeg, blijft daarvoor 5 jaar of zelfs langer geregistreerd staan bij Bureau Kredietregistratie. Deze maatregel gaat in tegen het wetsvoorstel Kredietregistratie, dat de termijn wil terugbrengen tot 3 jaar. Daar zijn goede redenen voor: om na een schuldhulptraject weer volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving is een langdurige registratie heel onwenselijk, vanwege de belemmeringen die registratie opwerpt in het dagelijks economisch verkeer.

Schulden: vaak door life-event

Bovenstaande voorstellen gaan voorbij aan de ervaring in de uitvoering dat schulden vaak veroorzaakt worden door een life-event of simpelweg een tekort aan inkomen, buiten de schuld van de hulpvrager om. De beschreven maatregelen gaan uit van mensen die financieel niet zelfstandig kunnen handelen, terwijl dit bij het gros van de hulpvragers helemaal niet aan de orde is.

Wij denken niet dat schulden worden voorkomen door het meer en langer registreren van schulden of achterstanden. Ook het verplicht sparen van een percentage van het minimuminkomen lijkt ons, gezien de hoogte van dat minimum, onder de huidige omstandigheden niet realistisch.

De echte oplossing is bestaanszekerheid. Ontstaan er toch schulden, dan heeft een hulpvrager vooral behoefte aan goede hulp om weer een ‘schone lei’ te krijgen. Zulke oplossingen laten je weer volledig maatschappelijk participeren. Iedereen die schulden had 5 jaar registreren, of mensen met een minimum-inkomen dwingen om te sparen: dat zijn generieke maatregelen zonder oog voor het individu. Volgens ons is schuldhulp maatwerk.

Beleidsopties rond bewind ontbreken

Opvallend is dat het IBO-rapport geen beleidsopties biedt rond beschermingsbewind. Bijna 300.000 huishoudens staan onder bewind. Bij naar schatting 75.000 huishoudens gaat het om schuldenbewind.

Het rapport constateert dat er op het gebied van samenwerking huiswerk is voor bewindvoerders. Dat erkennen we. Maar het zou wat ons betreft logisch zijn geweest als de onderzoekers ook in hun beleidsopties aandacht gegeven hadden aan met name schuldenbewind.

De gecompliceerde relatie tussen de departementen Justitie en Veiligheid en Sociale Zaken en Werkgelegenheid rond dit onderwerp bemoeilijkt de benodigde verbeteringen. Het juridisch kader, de organisatie en financiering van bewind en de wetgeving rond schulden via de Wgs schuren en wringen. Bij de systeemverantwoordelijkheid die het Rijk heeft past wat ons betreft een heldere visie op de plaats van bewind in de keten.

Beleidsvrijheid hindert aanpak 

Het IBO concludeert dat lokale beleidsvrijheid in de weg staat bij een succesvolle, brede aanpak van schulden. De NVVK herkent zich in die conclusie. Mede daarom zijn we blij dat we dit voorjaar, toen het IBO al liep, landelijke afspraken konden maken over de invoering van een basisniveau aan lokale schulddienstverlening. Samen met de VNG, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Divosa zorgen we ervoor dat de dienstverlening straks overal van hoge kwaliteit is en veel meer mensen dan nu hulp beter weten te vinden.

De onderzoekers stellen voor om de kwaliteit van de schuldhulpverlening beter in kaart te brengen en ook de kwaliteitsstandaard wettelijk te borgen. Het Kwaliteitskader van de NVVK wordt genoemd bij die verdere uitwerking van deze beleidsoptie.

Kwaliteitseisen wettelijk vastleggen

Bepaalde kwaliteitseisen zijn wat ons betreft inderdaad heel goed wettelijk vast te leggen. Denk aan de wijze van berekenen van de afloscapaciteit.

Lastiger wordt het wanneer de inhoud van begeleidingstrajecten wettelijk omschreven moet worden. Hulp en begeleiding die past bij wat de individuele hulpvrager nodig heeft, moet wat ons betreft leidend blijven. We hebben hier goede bestuurlijke afspraken over gemaakt. Mochten de afspraken in praktijk onvoldoende opgepakt worden, dan is het wettelijk vastleggen van een deel van de elementen uit de basisdienstverlening een optie.

Complexe route

Het IBO-rapport bevat een inzichtgevende weergave van de routes die mensen met schulden volgen:   IBO routesIllustratie afkomstig uit IBO-rapport (p.24)

Wie in onze sector werkt, snapt precies hoe dit werkt. Maar voor hulpvragers is het een zoektocht, waarbij regelmatig de vraag opkomt wat nu de beste keuze is. De onderzoekers geven aan dat de route eenvoudiger zou moeten.

Daar denkt de NVVK hetzelfde over en daar werken we al aan. We stimuleren samenwerking tussen professionals in het minnelijke en het wettelijke traject. Want voor hulpvragers is het vooral van belang dat er een snelle oplossing komt.

Daarom stimuleren we ook samenwerking tussen bijvoorbeeld beschermingsbewindvoerders en schuldhulpverleners, zodat er, zodra dat mogelijk is, gewerkt kan worden aan het oplossen van schulden. We zetten in op warme overdracht door professionals in de ketens van onderwijs, zorg en welzijn naar financiële hulp bij problemen.

Rapport vraagt om vervolggesprek 

Het omvangrijke rapport en de erin opgenomen beleidsopties ziet de NVVK vooral als een goede basis om verder in gesprek te gaan. Dat gesprek voeren wij in de eerste plaats met onze leden, schuldeisers, hulpvragers en onze partners in de branche. Over het rapport zelf en de maatschappelijke opgave gaan we ook graag in gesprek met de nieuwe bewindslieden.  

Het Kabinet en de politieke partijen roepen we op:

  • om de plannen voor een effectieve aanpak van het taaie schuldenvraagstuk goed uit te werken.
  • ze te toetsen aan de koers die de afgelopen jaren is ingezet.
  • er rekening mee te houden dat de wetswijzigingen en bestuurlijke afspraken van de afgelopen tijd al om een flinke cultuuromslag vragen.  

Waar we het over eens zijn: het complexe veld van financiële hulpverlening is niet met één wetsvoorstel te vereenvoudigen. Beleid om te komen tot ‘een beter werkende schuldenketen’ vraagt om een zorgvuldige aanpak samen mét die keten, inclusief hulpvragers.