Overslaan en naar de inhoud gaan

Deurwaarders: gemeenten hanteren ten onrechte hogere beslagvrije voet

Deurwaarders: gemeenten hanteren ten onrechte hogere beslagvrije voet

26 februari 2020

Om vast te stellen hoeveel iemand met schulden nodig heeft als leefgeld, gold altijd een ondergrens van 90 % van de bijstandsnorm. Voor eigen vorderingen mogen gemeenten inmiddels uitgaan van 95 %, maar deurwaarders wijzen erop dat gemeenten bij beslagen door derden nog steeds uit moeten gaan van 90 %.

De Koninklijke Bond van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) kaartte de kwestie aan bij de VNG nadat KBvG-leden meldden dat gemeenten hier fouten in maken. De onduidelijkheid vloeit voort uit de vertraging van de totstandkoming van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Daarin is een beslagvrije voet opgenomen van 95 % van de bijstandsnorm.

Tussenmaatregel vanwege vertraging

De vertraging van de wet heeft een negatief effect op de situatie van mensen met schulden, omdat het nu nog vaak mis gaat bij de berekening van de beslagvrije voet. Om de pijn te verzachten, heeft staatssecretaris Van Ark in juni 2019 gemeenten opgeroepen nu al uit te gaan van een beslagvrije voet van 95 % van de bijstandsnorm. 

Daarvoor heeft ze een ‘tussenmaatregel’ afgekondigd. Heeft een gemeente een vordering op een inwoner met een uitkering, dan verrekent zij die met de uitkering. Daarbij mag zij van Van Ark in plaats van een beslagvrije voet van 90 % van de bijstandsnorm uitgaan van een beslagvrije voet van 95 % van de bijstandsnorm.

95%-norm te ruim toegepast

Veel gemeenten hebben gehoor gegeven aan de oproep van Van Ark. Maar sommige gemeenten passen de 95 %-norm ook toe op beslagen van deurwaarders. Zij dragen dus 5 % van de uitkering af aan de beslaglegger, en niet 10 %.

De VNG was het met de deurwaarders eens dat dit niet klopt, en verzocht het ministerie van Sociale Zaken hier een uitspraak over te doen. De handelwijze van deze gemeenten zorgt namelijk voor veel gedoe met de deurwaarders.

De uitspraak is er nu. Staatssecretaris Van Ark schrijft in de laatstverschenen Gemeentenieuws (een nieuwsbrief van het ministerie voor gemeenten) over haar eerdere oproep:

“Inmiddels hebben mij echter ook berichten bereikt dat deze methodiek in enkele gemeenten niet alleen voor de eigen vorderingen van de desbetreffende gemeente wordt gebruikt, maar tevens voor beslagen die door andere partijen worden gelegd.

Voor deze gevallen, waarbij een derde partij beslag legt op een gedeelte van de uitkering van een schuldenaar, geldt echter nog steeds dat de beslaglegger de beslagvrije voet vaststelt.

De gemeente komt hier geen eigenstandige bevoegdheid toe om deze tussenmaatregel hierop toe te passen en daarmee een andere beslagvrije voet te hanteren dan zoals vastgesteld door de beslaglegger.”

De deurwaarders wijzen er verder op dat de 95- of 90 %-norm alleen bedoeld is voor gevallen waarin de beslagvrije voet niet volledig en feitelijk juist berekend kan worden. “Een gerechtsdeurwaarder zal vaker dan de gemeente in staat zijn de beslagvrije voet juist te berekenen”, stellen zij.

Daarnaast benadrukken de deurwaarders dat bij de berekening van wat er onder het beslag valt, ook het vakantiegeld meetelt. Ze verwijzen daarbij naar een uitspraak van de Hoge Raad op 31 oktober 2014, het zogenaamde ‘Vakantiegeldarrest’.

Tussenmaatregel levert niets op

De NVVK was blij met de tussenmaatregel van Van Ark maar leidt uit haar antwoord op de ontstane onduidelijkheid af dat de maatregel in de praktijk waarschijnlijk niets oplevert voor schuldenaren.

Het komt namelijk niet vaak voor dat er sprake is van slechts één schuld. Daar waar de gemeente één van de schuldeisers is valt iemand met schulden, ondanks de welwillende houding van de gemeente, dus nog steeds terug op het geldende wettelijk minimum van 90 % van de bijstandsnorm.

Leden van de NVVK die dit in de praktijk waarnemen, doen er goed aan bij de informatie over het beslag direct een aanbod tot schuldhulpverlening mee te sturen. Bij een schuldregeling houdt iemand met schulden immers een vrij te laten bedrag over dat in veel gevallen hoger is dan een beslagvrije voet van 90 % van de bijstandsnorm.