Overslaan en naar de inhoud gaan

Msnp, ondernemers en de Belastingdienst: hoe werkt dat?

De 25 belangrijkste vragen en antwoorden op een rij

Msnp, ondernemers en de Belastingdienst: hoe werkt dat?

Sinds 1 januari 2021 accepteert de Belastingdienst ook schuldregelingen voor ondernemers. Daar organiseerden we in het voorjaar een drukbezochte bijeenkomst over. De belangrijkste vragen over het onderwerp staan hieronder.

25 vragen over de Msnp, de Belastingdienst en ondernemers

De minnelijke schuldregeling natuurlijke personen (Msnp) is een buitengerechtelijk traject voor schuldhulpverlening dat is ondergebracht in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Achtergrondinformatie:

1. Is de Msnp ook toegankelijk voor ondernemers?

Sinds begin 2021 staat de Msnp open voor ondernemers. Voor die tijd konden ondernemers geen Msnp aanvragen omdat de Belastingdienst - die als schuldeiser in de meeste dossiers voorkomt - ondernemers uitsloot van een minnelijke schuldregeling. Dankzij afspraken tussen de NVVK en de Belastingdienst is dit nu wel mogelijk. Dat is geregeld in de Leidraad Invordering 2008 art 73.5.c. Dit artikel is aangepast met ingang van 1 januari 2021.

De regeling geldt alleen voor natuurlijke personen (eenmanszaak, zzp’er). Rechtspersonen (een bv of een nv) of personenvennootschappen (maatschap, vof en cv) vallen buiten de regeling. Als maten of vennoten de Msnp aanvragen dan kijkt de belastingdienst vervolgens hoe zij de schulden van de maatschap, vof of cv in de regeling meenemen. Voorwaarde hierbij is dat er sprake is van een levensvatbare maatschap, vof of cv. Over de praktische invulling vindt nog overleg plaats met de Belastingdienst, we zijn met hen op zoek naar een uniforme oplossing.

De hoogte van de schuld is voor het aanbieden van een Msnp bij de belastingdienst niet relevant, ook maakt het geen verschil of de ondernemer bijvoorbeeld al bezoek heeft gekregen van een deurwaarder of al jaren de post niet meer heeft geopend.

De klant kan zowel voorkomen bij het Landelijk Incasso Centrum als bij de afdeling MKB van de Belastingdienst.

Als een ondernemer er niet van overtuigd is dat een Msnp de beste oplossing is, is het van belang dat hij uitleg krijgt over de voor- en nadelen. Uiteindelijk beslist hij zelf of hij er gebruik van wil maken.

2. Hoe verloopt het opstarten van een Msnp-traject voor ondernemers?

Ondernemers kunnen hiervoor aankloppen bij de plaatselijke gemeente. Op grond van de Wgs bieden gemeenten Schuldhulpverlening aan ondernemers (SHVO) met problematische schulden.

Om te voorkomen dat schulden nog verder oplopen, kunnen schuldeisers zoals de Belastingdienst ondernemers ook proactief doorverwijzen naar de gemeente 

Vaak schakelt de gemeente een derde partij in om tot een schuldregeling te komen. De Belastingdienst en de NVVK hebben de afspraken over de Msnp opgesteld conform de NVVK-gedragscode en de module Schuldregeling SHVO.

Op basis van de omzet van de ondernemer beslist de schuldhulpverlener op welke manier de schulden het beste kunnen worden opgelost. Meestal heeft een saneringskrediet de voorkeur. Is dit niet mogelijk, dan is schuldbemiddeling de volgende optie.

Een intake en een stabilisatiefase van maximaal acht maanden vormen het begin van het Msnp-traject.

3. Wat houdt de stabilisatiefase in?

In de stabilisatiefase worden de boekhouding en de aangiften op orde gebracht. Pas alle aangiften zijn gedaan en de jaarstukken op orde zijn, is de hoogte van de schuld duidelijk en kan er worden gewerkt aan een oplossing.

Een onvolledige boekhouding hoeft dus geen belemmering te zijn voor een schuldregeling. Het op orde brengen van de boekhouding is in het belang van de schuldenaar én de schuldeisers. De schuldhulpverlener moet hierop toezien. De beoordeling van aangiften kan tot acht weken duren.

4. Hoe lang duurt een Msnp-traject?

Na de stabilisatiefase volgt de verificatiefase: de schuldhulpverlener vraagt de schulden op bij de schuldeisers ter verificatie en stelt op basis hiervan een overzicht op. Nadat de schuldenaar akkoord is gegaan met deze lijst, stelt de schuldhulpverlener een voorstel op. Uiteindelijk tekent de schuldenaar een schuldregelingsovereenkomst.

Vanaf de verificatiefase wordt er in het geval van een schuldbemiddeling al gereserveerd. De fases verificatie en sanering duren maximaal 180 dagen, het Msnp-traject duurt in totaal 18 maanden. 

De schuldhulpverlener kan ook met de schuldenaar afspreken om een 100%-betalingsregeling te treffen die langer dan 1,5 jaar duurt.

5. Geeft het schuldregelingsvoorstel schuldeisers inzicht in de hele schuldregelingsovereenkomst?

Nee, de schuldregelingsovereenkomst is een overeenkomst met de schuldenaar. In verband met de privacy hoeft de schuldhulpverlener deze niet te overhandigen aan schuldeisers.

Het doel van de Msnp is het oplossen van de schulden. Conform de AVG-richtlijnen staat in het schuldregelingsvoorstel alleen informatie die schuldeisers nodig hebben om te kunnen beoordelen of ze tot een akkoord kunnen komen en om bij te dragen aan het oplossen van de schuld.

6. Soms vraagt een schuldeiser het bedrijfsrapport op dat de gemeente door een externe deskundige heeft laten opstellen. Waarom verstrekt de gemeente dit rapport niet altijd?

In verband met de privacy mag de gemeente het rapport niet zomaar aan derden verstrekken. Niet alles wat erin staat, is van belang voor de schuldeiser die om inzage vraagt. De gemeente draagt er wel zorg voor dat er voldoende relevante informatie beschikbaar komt over de onderneming.

7. Moeten de belastingaangiften definitief zijn voordat er een schuldregeling kan worden getroffen?

Ja, alle belastingaangiften moeten definitief zijn, ook die uit voorgaande jaren. Als er nog voorlopige aanslagen liggen, moeten die eerst worden opgelegd zodat duidelijk is welke schulden er zijn bij de Belastingdienst. De schuldhulpverlener kan de Belastingdienst vragen om voorlopige aanslagen definitief te maken.

Als er sprake is van complexe problematiek of wanneer de administratie van voorgaande jaren niet meer te achterhalen is, kan er geen aangifte worden gedaan. In dat geval kan het Stella-team van de Belastingdienst de vorderingen vaststellen op basis van documenten die wél aanwezig zijn.

8. Wat als er geen geld is om een boekhouder in te schakelen die aangifte kan doen?

De afloscapaciteit kan worden ingezet om de achterstand in de administratie weg te werken. De kosten voor een boekhouder mogen uit de reservering voor de Msnp gehaald worden. 

Ook is het mogelijk om hiervoor aan te kloppen bij de gemeente. Op grond van de Wgs bepalen gemeenten zelf op welke manier zij schuldenaars toegang geven tot schuldhulpverlening. Sommige gemeenten bieden bijvoorbeeld bijzondere bijstand voor de boekhouding, andere gemeenten huren een externe partij in om de administratie op orde te laten brengen. 

9. Hoe komt het voorstel tot schuldregeling tot stand?

Op basis van het overzicht van het inkomen, de uitgaven en de schulden maakt de schuldhulpverlener of de boekhouder een berekening om de afloscapaciteit vast te stellen.

De schuldhulpverlener of de boekhouder kijkt hiervoor naar de omzetcijfers en de bedrijfskosten van de afgelopen jaren. Daarna stelt hij een prognose vast voor de toekomstige bedrijfsresultaten. Deze is gebaseerd op de cijfers van de voorgaande jaren.

Door het netto inkomen van de ondernemer uit te rekenen en dat bedrag in te voeren in de Vtlb-calculator wordt het Vrij te laten bedrag (Vtlb) vastgesteld. Met dit bedrag kan de ondernemer de vaste lasten en het levensonderhoud (op bijstandsniveau) betalen. Bovenop het Vtlb wordt de afloscapaciteit gereserveerd.

Als er sprake is van een Bbz-krediet, berekent een externe bedrijfskundige de afloscapaciteit. Hierbij wordt rekening gehouden met de lopende verplichtingen, zoals het aflossen van het Bbz-krediet.

De schuldhulpverlener stelt een voorstel op om de schulden te regelen met de schuldeisers. In dit voorstel staan een omschrijving van de actuele situatie en de berekening van de afloscapaciteit. Conform de SHVO-gedragscode staat in het voorstel ook in welke categorieën er schuldeisers zijn en welke integraal betaald worden.

Voordat de schuldhulpverlener het voorstel verstuurt naar alle schuldeisers, geeft de schuldenaar hiervoor een machtiging af.

10. Moet de levensvatbaarheid worden getoetst?

In veel gevallen zal de bedrijfskundige, accountant, boekhouder of anders de schuldhulpverlener op basis van de cijfers de levensvatbaarheid van het bedrijf toetsen en een prognose doen voor de toekomst. Als geen van deze partijen de levensvatbaarheid kan toetsen, kan de Belastingdienst dit doen. De levensvatbaarheid kan alleen worden vastgesteld op basis van de benodigde stukken, er kan dus geen schatting worden gedaan.

Zijn er onvoldoende stukken beschikbaar, dan kan er geen schuldhulpverlening worden opgestart en is er geen doorstart mogelijk voor de ondernemer. Als blijkt dat de onderneming niet levensvatbaar is en de kans op nieuwe schulden te groot is, kan het advies luiden om te stoppen met ondernemen.

11. Welke schulden en kosten vallen onder de Msnp?

In de schuldsanering worden alle mogelijke schulden meegenomen. Hieronder vallen ook bijvoorbeeld de omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting, wegenbelasting, belastingtoeslagen, contractueel vastgelegde leningen van families en openstaande schulden bij bijvoorbeeld banken of leveranciers. Pensioenvoorzieningen van ondernemers zijn niet beschikbaar voor de Msnp.

Als er sprake is van conserverende aanslagen, onderzoekt de schuldhulpverlener per geval of er sprake is van strafbare feiten, wat de consequenties zijn en welke oplossing er mogelijk is. Ook douane- en ETM-schulden en buitenlandse vorderingen bekijkt de schuldhulpverlener per geval, in overleg met de Belastingdienst.

12. Wat als zich een nieuwe schuldeiser meldt of er nieuwe schulden worden gemaakt?

Als zich tijdens het Msnp-traject een nieuwe schuldeiser meldt, zal de schuldhulpverlener zoeken naar een oplossing. Die kan bijvoorbeeld zijn dat de nieuwe schuld uit de normale begroting betaald wordt. Ook kan de oplossing inhouden dat de regeling verlengd wordt en dat de nieuwe schuldeiser hetzelfde percentage aangeboden krijgt.

Mede door de maatregelen rond de coronacrisis kunnen er nieuwe schulden ontstaan, bijvoorbeeld doordat de ondernemer toegang krijgt tot een Bbz-krediet of uitstel van betaling krijgt. De schuldhulpverlener zal dan maatwerk moeten leveren en beoordelen welke aanpassingen er nodig zijn om de schulden niet op te laten lopen.

Als de Belastingdienst uitstel van betaling heeft verleend, is het niet raadzaam om een schuldregeling te starten wanneer de ondernemer onvoldoende omzet genereert om zijn verplichtingen na te komen. Veel ondernemers die uitstel hebben aangevraagd, bouwen ondertussen nieuwe schulden op en komen er niet aan toe om hun schulden op te lossen. Van een schuldregeling kan pas sprake zijn als de situatie stabiel is.

13. Met welke afdeling van de Belastingdienst leggen schuldhulpverleners contact als het gaat over een Msnp-traject?

De schuldhulpverlener vraagt via het Landelijk Incasso Centrum (LIC) van de Belastingdienst een opgave van de schulden bij de Belastingdienst. 

14. Wat als er al voor de start van de Msnp een invorderingsprocedure van de Belastingdienst loopt?

Conform de afspraken met de NVVK pauzeert de Belastingdienst een invorderingsprocedure zodra een NVVK-lid hiertoe een verzoek indient. 

15. Wat als een schuldeiser al beslag heeft gelegd vóór de Msnp?

Als er al beslag is gelegd op bezittingen van de schuldenaar, schorst de schuldeiser deze zodra er een akkoord is, tijdens het Msnp-traject kan ook het beslag opgeschort worden. Tijdens de Msnp wordt geen beslag gelegd. 

16. Moet de schuldenaar bezittingen verkopen?

In principe heeft de schuldeiser recht op een 100%-betaling. De schuldenaar heeft een inspanningsverplichting om hier zoveel mogelijk aan tegemoet te komen. Spant hij zich hier niet voor in, dan kan de schuldhulpverlener of de schuldeiser de schuldregeling beëindigen.

Voorafgaand aan het Msnp-traject kijkt de schuldhulpverlener of er sprake is van bovenmatige boedel en overwaarde en of die te gelde gemaakt kunnen worden. Hierbij zal ook gekeken worden naar de situatie: het maakt bijvoorbeeld nogal uit waar de ondernemer woont en of hij of zij alleenstaand is of een gezin met kinderen heeft. 

17. Wat als een ondernemer moet investeren tijdens het Msnp-traject?

Soms moet een ondernemer tijdens het Msnp-traject investeren, bijvoorbeeld in een nieuwe machine, om een doorstart te kunnen maken met het bedrijf. De kosten hiervoor worden in de regel gereserveerd voor vervanging en hebben dus geen invloed op de afloscapaciteit.

Is er sprake van een Bbz-krediet? Dan zal een deel van het krediet bestemd zijn voor de vervanging van materiaal. Ook kan een deel bestempeld zijn als werkkapitaal. Dit staat beschreven in de Bbz-beschikking. De schuldhulpverlener moet hier uitvoering aan geven. 

18. Bij aanvang van de schuldhulp wordt getoetst of de schulden ‘te goeder trouw’ gemaakt zijn. Hoe wordt dit bepaald?

Goede trouw is niet alleen bij aanvang van de Msnp van belang, maar tijdens het hele traject. Er zijn geen vaste criteria aan de hand waarvan dit kan worden vastgesteld.

Als een ondernemer bijvoorbeeld geen aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan of de omzetbelasting niet betaald heeft, wil dit nog niet zeggen dat er geen sprake is van goede trouw. Soms heeft de ondernemer de boekhouder nog niet betaald en wil deze daarom de boekhouding niet afronden.

Er moet dus naar het totaalplaatje gekeken worden om te bepalen of er sprake is van goede trouw. De ondernemer krijgt de kans om fouten te herstellen en een herstart te maken.

19. Hoe vaak krijgen schuldeisers het aflossingsdeel uitbetaald?

Zoals vastgesteld in de module Schuldregeling SHVO krijgen de schuldeisers, waaronder de Belastingdienst, een keer per jaar hun aflossingsdeel uitbetaald. 

20. Krijgt de Belastingdienst het dubbele percentage uitbetaald?

Omdat de Belastingdienst een wettelijke bevoorrechte positie heeft, geldt voor het aflossingsdeel een dubbel percentage ten opzichte van andere schuldeisers. Een uitzondering hierop vormen toeslagen: hiervoor krijgt de Belastingdienst geen dubbel percentage aangeboden. 

21. Wat als er tijdens het traject iets verandert in de situatie?

Als er tijdens het traject iets verandert in de situatie van de schuldenaar, bijvoorbeeld een scheiding of ander werk, wijzigt het inkomen. De sanering dient dan aangepast te worden.

Soms wil een schuldenaar gaan ondernemen tijdens de Msnp. Dit is niet wenselijk, want een startende ondernemer moet vaak veel investeren en zal nieuwe schulden maken. Die maken het moeilijk om de zaak stabiel te houden.

Daarnaast kost een nieuwe onderneming veel tijd. Voor de schuldregeling geldt echter een inspanningsverplichting van minimaal 36 uur werk per week. Het is niet haalbaar daarnaast een onderneming op te starten. Bovendien zal de Belastingdienst het niet goedkeuren. 

22. Wat is het verschil tussen een Bbz-krediet en een Msnp-regeling?

Op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) kunnen ondernemers financiële ondersteuning aanvragen bij de gemeente als zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. De Msnp staat open voor alle ondernemers.

Een Bbz-krediet is een lening voor zelfstandige ondernemers die deels of geheel moet worden terugbetaald. Deze lening kan worden gebruikt om schulden af te betalen. Bij een Msnp-regeling gaat het niet om een lening, maar is het doel wel om de schulden te regelen.

23. Wat is het verschil tussen de Whoa en een Msnp?

De Msnp is een minnelijke schuldregeling die alleen geldt voor natuurlijke personen (eenmanszaak, zzp’er en onder bepaalde voorwaarden: maatschap, vof en cv). Er is geen bijdrage verschuldigd om mee te kunnen doen.

De Whoa is vooral geschikt voor grotere ondernemingen of rechtspersonen (bv, nv) die in principe winstgevend zijn, maar een te hoge schuldenlast hebben. Het gaat om een onderhands akkoord dat wordt goedgekeurd door de rechtbank en dat bedoeld is om faillissement te voorkomen. Bedrijven die een beroep doen op de Whoa zijn een bijdrage verschuldigd voor herstructurering.

Wanneer een beroep op de Whoa niet tot het gewenste resultaat heeft geleid en het bedrijf toch moet stoppen, kan de natuurlijke persoon alsnog een beroep doen op de Msnp. Een rechtspersoon kan dit niet omdat de Msnp alleen openstaat voor natuurlijke personen.

24. Hoe en wanneer vinden er controles plaats op de lopende aangiften en betalingen?

De schuldhulpverlener controleert minimaal een keer per jaar de aangiften en betalingen die moeten worden gedaan op grond van de schuldregeling. Doet de schuldhulpverlener dit niet (tijdig), dan is het risico dat een schuldeiser zich terugtrekt.

Bij ondernemers met personeel vinden conform afspraken met de Belastingdienst vier keer per jaar controles plaats op de belastingaangiften.

De controles hebben als doel dat er geen nieuwe betalingsachterstanden ontstaan. Is er toch sprake van nieuwe schulden, dan is het van belang dat deze worden betaald uit de normale bedrijfsvoering. In het uiterste geval kunnen de schuldhulpverlener of de schuldeisers besluiten om de schuldregeling te beëindigen.

25. Wat als het Msnp-traject niet slaagt?

Als een minnelijke regeling niet slaagt, bijvoorbeeld omdat niet alle schuldeisers akkoord gaan, kunnen de volgende stappen zijn: een dwangakkoord of de wsnp. Andere mogelijkheden zijn een akkoord via de wsnp of een akkoord tijdens faillissement.

Soms wagen schuldenaars zelf een nieuwe poging bij een andere schuldhulpverlener. De gemeente regisseert meestal de aanvragen voor schuldhulp en zal dus ook bepalen of een nieuwe aanvraag is toegestaan.

Of een ondernemer nogmaals een beroep kan doen op de Msnp-regeling en binnen welke termijn dit mogelijk is, hangt af van de beleidsregels van de plaatselijke gemeente en of er bijvoorbeeld voorwaarden gelden voor de beëindiging van het Msnp-traject.