Lessen van een jaar Msnp voor ondernemers
Schuldhulpverleners en de Belastingdienst hebben nu een jaar gewerkt met de Msnp voor ondernemers. Tijdens een NVVK-bijeenkomst begin april 2022 deelden ze hun ervaringen en vragen.
Sinds begin 2021 is het mogelijk voor ondernemers om Msnp aan te vragen, dankzij afspraken tussen de NVVK en de Belastingdienst. De regeling geldt alleen voor natuurlijke personen (eenmanszaak, zzp'er, maatschap, vof, cv) en niet voor rechtspersonen (bv, nv). In de Kennisbank staat al een overzicht van de 25 belangrijkste vragen en antwoorden.
Belastingloketten voor ondernemers
Eric Smit, teamleider insolventie van het Landelijk Incassocentrum in Amsterdam, legde tijdens de bijeenkomst uit hoe de Belastingdienst georganiseerd is. Schuldhulpverleners hebben te maken met de procesdirecties Midden- en Kleinbedrijf (MKB) en Centrale Administratieve Processen (CAP) als het gaat om de invordering en schuldregelingen bij ondernemers. Het verschil tussen beide afdelingen: “MKB is verantwoordelijk voor het heffen, innen en controleren van belastingen bij ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Bij het Landelijk Incasso Centrum (LIC), onderdeel van CAP, worden alle schulden behandeld van niet-ondernemers, voormalige ondernemers en ondernemers die zijn aangemerkt als mkb-klein.” Het LIC is bereikbaar per post of via de Belastingtelefoon. Bewindvoerders kunnen bovendien de 'bewindvoerderslijn' bellen via telefoonnummer 0800-0543 (gevolgd door een inbelcode). Ook zijn er LIC-balies in verschillende belastingkantoren in het land en in diverse gemeentehuizen.
In complexe situaties rond belastingen en toeslagen van natuurlijke personen kan het Stella-team worden ingeschakeld. “Er moet dan wel sprake zijn van urgentie of een situatie die te complex is voor reguliere behandeling”, lichtte Smit toe. Zodra mensen zich gemeld hebben via de Belastingtelefoon of Stella.Maatschappelijk.Dienstverleners@belastingdienst.nl neemt een medewerker binnen 24 uur contact op.
Msnp en de Belastingdienst
Het Eén-overheidsconvenant met de Belastingdienst, dat in 2020 werd getekend, kreeg in 2021 een addendum. Hierdoor komen ook ondernemers (natuurlijke personen) in aanmerking. “Voor ondernemers zijn er een paar bijzonderheden”, legde Eric Smit uit. “Volgens het convenant reageert de Belastingdienst bij particulieren binnen 15 werkdagen op een verzoek, voor ondernemers is dat 'zo spoedig mogelijk'. Voor particulieren wordt het afkoopvoorstel alleen ter kennisgeving verzonden naar de Belastingdienst. Als er geen belemmeringen zijn, reageren wij daar niet op. Bij ondernemers moet er wel altijd een afkoopvoorstel aan de Belastingdienst worden voorgelegd.”
Voordat de Belastingdienst akkoord geeft op het betalingsvoorstel, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan zijn:
- Is het voorstel goed onderbouwd, onder andere met een verklaring hoe de financiële problemen ontstaan zijn?
- Als preferente schuldeiser krijgt de Belastingdienst het dubbele percentage.
- De Belastingdienst wil het hoogst haalbare bedrag afgelost hebben.
- Alle schuldeisers moeten akkoord gaan. De schuldhulpverlener hoeft die akkoorden niet voor te leggen, behalve als het gaat om een buitengerechtelijk akkoord.
- De schuld moet een substantiële omvang hebben.
- De ondernemer moet de fiscale verplichtingen bijhouden. Hij moet bijvoorbeeld de aanslagen van de afgelopen vijf jaar indienen als dat nog niet gebeurd is.
- De onderneming moet levensvatbaar zijn.
- De schulden moeten te goeder trouw zijn ontstaan. De Belastingdienst werkt niet mee wanneer er sprake is van verwijtbaarheid.
Einde corona-steunmaatregelen
De coronasteunmaatregelen waar ondernemers de afgelopen twee jaar gebruik van konden maken, zijn sinds 1 april ten einde. Cock Roovers, vaktechnisch coördinator invordering CAP bij de Belastingdienst, gaf uitleg wat dit betekent voor ondernemers.
Vanaf maart 2020 was het voor alle ondernemers mogelijk om drie maanden uitstel van betaling aan te vragen bij de Belastingdienst. “Dit was veel laagdrempeliger dan anders, zodat alle getroffen ondernemers hiervan gebruik konden maken.” Inmiddels is dit niet meer mogelijk.
Vanaf 1 oktober 2022 moeten ondernemers de opgebouwde belastingschuld terugbetalen, in gelijke termijnen verspreid over 60 maanden. “Er moet dan wel sprake zijn van een levensvatbaar bedrijf”, benadrukte Roovers. “Aanslagen die al zijn opgelegd, liften mee in deze betalingsregeling. Als een ondernemer de pech heeft dat de aanslag ná 1 april is opgelegd, moet die voor het einde van het jaar worden betaald.”
Ook andere maatregelen zijn ten einde. Het gaat hier om:
- Teruggaven werden tijdelijk niet verrekend met het nog te betalen bedrag. Hierdoor konden ondernemers de teruggaven gebruiken voor het aflossen van andere schulden.
- Deblokkeren van de G-rekening (=geblokkeerde bankrekening) zonder toets. Ondernemers kunnen facturen laten uitbetalen op deze rekening, die bedoeld is om loonheffingen en/of btw te betalen. Tijdens corona hoefden ondernemers geen toestemming te vragen om die rekening te deblokkeren, inmiddels is dat wel weer nodig.
- Het afgeven van 'schone verklaringen' omtrent betalingsgedrag wanneer een ondernemer een belastingschuld heeft opgebouwd door de coronacrisis. Sommige ondernemers hebben zo'n verklaring nodig om een opdracht te krijgen. Het is niet meer mogelijk zo'n verklaring te krijgen wanneer er een belastingschuld is.
- De invorderingsrente was verlaagd naar 0,01 procent. Deze wordt langzaam weer opgebouwd naar het oude niveau van 4 procent.
- Het bijhouden van lopende verplichtingen was tijdelijk niet vereist voor het verkrijgen van een betalingsregeling. Sinds 1 april moet iedere belastingschuldige de lopende verplichtingen weer bijhouden zoals voorheen.
Als het gaat om saneringen, ziet de Belastingdienst vanaf 1 augustus 2022 voor ondernemers tijdelijk af van het eisen van het dubbele percentage ten opzichte van andere schuldeisers. “Normaal gesproken krijgt de fiscus dat omdat ze een preferente schuldeiser is”, legde Roovers uit. “Om andere schuldeisers tegemoet te komen, eist de Belastingdienst tijdelijk hetzelfde percentage. Dit blijft in elk geval zo tot oktober 2023.”
Update NVVK-module SHVO
Onder andere nieuwe wetgeving gaf aanleiding om de NVVK-module Schuldhulpverlening voor ondernemers een update te geven. De module is vooral herschreven in taal en staat nu online in de kennisbank van de NVVK. Marieke van der Veen, beleidsadviseur bij de NVVK, besprak wat er in de module aan de orde komt:
- Het wettelijk kader voor schuldregeling voor ondernemers
- Vereiste kennis voor de schuldhulpverlener
- Het proces (een intake waarin een Plan van Aanpak wordt opgesteld, de stabilisatiefase waarin de ondernemer schuldenrust krijgt, en de schuldregelingsfase)
- Rechten en plichten van de ondernemer en de schuldhulpverlener
- De submodules Saneringskrediet SHVO en Schuldbemiddeling SHVO
- Mogelijke oplossingen
Tijdens de schuldregelingsfase én daarna houdt de schuldhulpverlener in de gaten hoe de aflossing verloopt. “Je doet periodieke hercontroles en een eindcontrole”, aldus Van der Veen. “Een ondernemer zonder personeel krijgt minstens jaarlijks een controle, bij een ondernemer met personeel vindt er ieder kwartaal een controle plaats.”
Vtlb voor ondernemers
Jeannette Meersma praatte de zaal bij over het vrij te laten bedrag (vtlb) voor ondernemers die terechtkomen in een schuldregeling. Over dit bedrag, dat maandelijks apart gezet moet worden voor de vaste lasten en het levensonderhoud, krijgt ze veel vragen van schuldhulpverleners. “Meestal is de vraag: hoe bereken je het vtlb? Gelukkig is dat niet ingewikkeld.” Ze wijst op de vtlb-calculator van Bureau Wsnp. “Daar voer je alle bedragen in, en daar komt dan het vtlb uit. Dat bedrag reserveer je elke maand. Ga uit van 48 gewerkte weken, want iedereen houdt een keer vakantie. Zorg ook dat er wat ruimte in het vtlb zit, want een ondernemer moet een kleine reserve kunnen opbouwen.”
Ingewikkelder is het volgens Meersma “om de cijfers te krijgen van de ondernemer. Vergeet niet: je hebt te maken met een ondernemer die schulden heeft. Heeft hij de boekhouder al gebeld, levert hij de benodigde cijfers op tijd aan, voert hij een goede boekhouding? Dat moet je als schuldhulpverlener goed in de gaten houden.” De schuldhulpverlener kijkt vervolgens mee of de onderneming wel levensvatbaar is. Hiervoor gaf Meersma een paar tips: “Vergelijk de uurtarieven bijvoorbeeld met die van anderen in dezelfde branche, of maak de vergelijking met wat iemand zou verdienen als hij in loondienst zou gaan. Als blijkt dat de onderneming echt niet goed loopt, kun je bijvoorbeeld voorstellen dat de ondernemer daarnaast een loondienstverband aangaat. Maar het kan ook nodig zijn dat je adviseert om te stoppen met de onderneming.”