Karen Stoffels (senior beleidsadviseur NVVK) over de veranderingen in het werkveld
'Schuldhulpverleners moeten steeds meer kunnen en weten'
Karen Stoffels-Montfoort werkt al een kwart eeuw in de schuldhulpverlening. Eerst bij Zuidweg en Partners, en sinds 2011 bij de NVVK. Schuldhulp heeft weinig geheimen voor haar. Hoe heeft het werkveld zich volgens haar ontwikkeld?
‘Een enthousiaste club die belangrijk werk doet. Zonder de NVVK zou het er echt heel anders uitzien in dit veld’, zo karakteriseert Karen Stoffels de vereniging waar ze voor werkt. Na meer dan 10 jaar schuldhulp aan ondernemers bij Zuidweg en Partners wilde ze wel eens wat anders. Dat werd – naast haar werk als docent en stafmedewerker bij Bureau WSNP - de NVVK. Stoffels legde zich daar toe op de juridische kant van schuldhulpverlening. ‘Veel schuldhulpverleners wisten daar te weinig van. Zelf was ik me daar al eerder meer in gaan verdiepen, ook door trainingen te volgen.’
De allereerste Wsnp-bewindvoerder
Veel kennis deed ze ook op door mee te doen aan een pilot voor de Wsnp-opleiding. ‘De Wsnp werd in 1998 ingevoerd en de opleiding tot bewindvoerder moest nog vormgegeven worden. Ik zat in de allereerste groep die werd opgeleid tot bewindvoerder in Nederland en heb ook nog meegedaan aan onderzoek naar hoeveel uur een Wsnp-traject vraagt van een bewindvoerder.’
Volgens Stoffels is er door de Wsnp een juridisch kader om minnelijke schuldhulp gekomen. ‘Mensen zijn zich gaan realiseren dat een schuld meestal ook een overeenkomst is die niet is nagekomen, met alle gevolgen van dien. Ook vanwege de schuldregelingsovereenkomst moet je wat weten over overeenkomstenrecht. En over huwelijksvermogensrecht, vaak een complicerende factor. Wat is er afgesproken over wederzijdse schulden als mensen gaan scheiden of hertrouwen? Vroeger werd om die vraagstukken een beetje heen gemanoeuvreerd.’
Het vak is verbreed…
Ook is er steeds meer aandacht gekomen voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Toen ik begon was er nauwelijks kennis over het effect van schulden en de stress die daaruit voortkomt. We weten nu ook beter wat effectieve manieren zijn om schulden op te lossen of hoe je gesprekken moet voeren. Al die juridische en wetenschappelijk inzichten zijn vertaald in kennis en vaardigheden waarover een schuldhulpverlener moet beschikken. 'Financieel handig zijn' is niet meer genoeg.’
…maar soms ook versnipperd
Door die verbreding wordt het vak op sommige plekken in 4 of 5 stukjes geknipt die door verschillende medewerkers worden uitgevoerd. ‘Dan zijn zij heel deskundig op hun deelgebiedje. Maar hulpvragers vinden het niet fijn om van hot naar haar gestuurd te worden: de intake hier, dan de formulierenbrigade en stabilisatie, schuldregeling en nazorg weer ergens anders. Gelukkig zijn er nog schuldhulpverleners die bij de poort staan om mensen op te vangen en ze 3 jaar later uitzwaaien. En er is een tendens om alles meer in 1 hand te houden of in ieder geval te zorgen voor een warme overdracht.’
De beste mensen aan de voorkant
De afgelopen jaren werd de intake soms door de minder ervaren medewerkers gedaan omdat veel informatie uit systemen gehaald wordt. Daar komen gemeenten steeds meer van terug. ’20 jaar terug zetten ze juist hun beste mensen aan de voorkant. Die hebben het inzicht in hulpvragers, het type schulden, wat voor regeling er zou kunnen helpen en of budgetbeheer noodzakelijk is.’
Ook aan de achterkant is winst te behalen. Gemeenten hebben volgens Stoffels minder geld over voor nazorg, de goede niet te na gesproken. ‘Een iets intensievere vorm van begeleiding helpt voorkomen dat mensen opnieuw in de problemen komen. Dat is vooral nodig bij mensen die met moeite financiële vaardigheden hebben aangeleerd.’
Bewindvoerders werden NVVK-lid
Hoe is de NVVK de laatste tijd veranderd? ‘In het begin waren er veel leden die ook bewindvoering deden. Toen dat niet de oplossing bleek voor alle schuldenproblematiek, terwijl het wel veel tijd vroeg, stootten ze dat af. Er was toen maar een enkele organisatie lid bij ons die beschermingsbewind uitvoerde, en soms alleen omdat die ook aan schuldhulpverlening deed. Een jaar of 4 terug hebben we onder die groep juist geworven. We denken dat het goed is als bewindvoerders meer zouden weten over schuldhulp en ernaar doorverwijzen. Toen zijn er in korte tijd een paar grote partijen lid geworden, en 2 daarvan zitten ook in ons bestuur.’ Tegenwoordig zijn NVVK-leden niet meer zozeer lid vanwege de diensten die ze aanbieden, maar als hele organisatie.
Afscheid van reactieve rol
Verder is het verenigingsbureau gegroeid en is er een schil gevormd van tijdelijke medewerkers op gesubsidieerde projecten. De manier van werken is anders dan voorheen. ‘Vroeger werden we geleefd door de waan van de dag. We beantwoordden heel veel vragen, en als een lid aan de bel trok over politieke zaken deden we wat richting Den Haag. Nu ziet het ministerie ons als partner en bevraagt ons bij moties, Kamerdebatten of nieuwe wetten. Voor de leden doen we overigens nog steeds veel: ondersteuning met convenanten en het delen van best practices.'
Meer besef dat schuld vaak pech is
Het afsluiten van convenanten met schuldeisers(koepels) is een relatief jonge activiteit van de NVVK. ‘Tot een jaar of 10 geleden was hun idee: 'schulden zijn eigen schuld', nu beseffen ze dat het ook door pech kan komen. Vooral na de invoering van het toeslagensysteem is dat besef gegroeid. Als je te veel toeslag krijgt moet je dat achteraf terugbetalen. Dat lukt vaak niet, en dan loopt de schuld snel op door de bijkomende invorderingskosten. Er zijn mensen die zeggen dat wel een derde tot de helft van alle schulden bestaat uit incassokosten. Als daar toch eens een oplossing voor zou zijn…’
'Onszelf overbodig maken'
‘Wat mijn wens voor de NVVK is? Eigenlijk zouden we onszelf overbodig moeten maken, behalve misschien als brancheorganisatie van partijen die sociale kredieten verstrekken. Bijna terug naar onze roots dus. Tot die tijd hoop ik dat we tot een afgewogen inzet kunnen komen van dienstverlening aan leden, het onderhouden van politieke contacten en het ordenen van de markt. Zodat degenen die lid kúnnen worden dat ook doen, en dat die nieuwe leden ook ons Kwaliteitskader gebruiken om hun werk te verbeteren. We zijn al aardig op weg.’