Evaluatie in opdracht van ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid:
'Breed moratorium moet simpeler en soepeler'
Stel rechters in staat schuldeisers te sommeren voor een periode van maximaal zes maanden te stoppen met incasseren. Dat was zes jaar geleden de nieuwe wettelijke route die gemeenten konden bewandelen om hulpvragers schuldrust te geven. Maar helaas, in de praktijk functioneert het zogenoemde 'breed moratorium' niet.
Dat staat in een evaluatie van het breed moratorium die Bureau Bartels samen met prof.mr. Reinout Wibier (Universiteit Tilburg) maakte. De evaluatie vond plaats op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
'Dode letter'
Dat het middel niet werkte, werd in 2019 al duidelijk. De NVVK sprak in dat jaar in een interview met Binnenlands Bestuur over 'een dode letter'. Er waren op dat moment drie aanvragen ingediend, terwijl er in 2012 in de aanloop naar de nieuwe route 3000 aanvragen voorspeld waren door Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven.
Geen van de drie aanvragen tussen 2017 en 2019 werd toegekend. In antwoord op Kamervragen over het interview stelde toenmalig staatssecretaris Van Ark dat ze nog geen afscheid wilde nemen van het breed moratorium. Ruim een maand later (in juli 2019) schreef NVVK-lid Kredietbank Rotterdam geschiedenis: voor het eerst slaagde een van hun schuldhulpverleners erin een breed moratorium toegekend te krijgen.
Teveel voorwaarden
Maar het bleef bij die ene keer, en de reden was duidelijk: het middel was te ingewikkeld en te traag. Vanuit de praktijk hoorden we dat dossiers al te veel op orde moesten zijn om het middel van het moratorium in te zetten. Er golden dus teveel voorwaarden, de procedure duurde lang en er waren ook alternatieve routes beschikbaar om de gewenste schuldenrust te bereiken.
Convenanten geven ook schuldrust
Die alternatieve route liep onder andere via onze convenanten met de schuldeisers die we het vaakst tegenkomen in schuldenlijsten. We sloten de afgelopen jaren in hoog tempo zulke overeenkomsten. Daarin namen we de bepaling op dat zodra iemand zich meldt voor schuldhulp, de betrokken schuldeiser de incasso voor een bepaalde periode opschort. Daardoor is het versturen van een eenvoudige Kennisgeving aan de schuldeiser voldoende om schuldenrust tot stand te brengen.
Ook andere routes naar schuldenrust werden in de afgelopen jaren ontwikkeld: de Pauzeknop van Amsterdam, de Noodstopprocedure rondom de incasso van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Rode Knop van Den Haag, Eindhoven en het CJIB.
Landelijke Schuldpauzeknop
Inmiddels proberen we die initiatieven te bundelen tot 1 landelijke Schuldpauzeknop, met de uitdaging om die knop zo vroeg mogelijk in het hulpproces toegankelijk te maken. De ontwikkeling kost veel tijd.
Het evaluatierapport over het breed moratorium doet voorstellen om het middel effectiever te maken. We hopen dat minister Schouten ze overneemt. Dat zorgt ervoor dat we, terwijl we werken aan een landelijke Pauzeknop in het minnelijke deel, ook kunnen beschikken over een wettelijk gefundeerd Breed moratorium. De combinatie van die instrumenten zal naar we inschatten zeer effectief zijn om voor hulpvragers snel schuldenrust te bereiken.
Welke aanbevelingen doen de onderzoekers?
Prof. Wibier doet in het rapport 5 aanbevelingen om van het breed moratorium alsnog een succes te maken:
- Haal het middel uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlenig en breng het onder in de Faillissementswet. Het breed moratorium vindt daar meer aansluiting op andere onderdelen van die wet
- Nu is de medewerking van het college van B en W nog een voorwaarde. Geef de hulpvrager zelf de mogelijkheid een beroep te doen op het moratorium.
- Geef de rechtbank de mogelijkheid het breed moratorium toe te wijzen zonder eerst iedereen persoonlijk gehoord te hebben.
- Formuleer de voorwaarden eenvoudiger, bijvoorbeeld: 'Het verzoek wordt toegewezen als het noodzakelijk is in het kader van de schuldhulpverlening en schuldeisers, beslagleggers, en aanvragers van het faillissement niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad’.
- Harmoniseer de moratoriumperiode met de afkoelingsprocedure in de Wet Homologatie onderhands akkoord (WHOA): 4 maanden met de mogelijkheid tot verlenging. Verkort de 10-jaarsperiode waarin niet opnieuw een breed moratorium aangevraagd mag worden
- Sluit qua gevolgen van de afkoelingsperiode aan bij de termen die de WHOA gebruikt (waaronder: geen faillissement tijdens de afkoelingsperiode).
De evaluatie staat woensdag 8 februari op de agenda tijdens de vergadering van de commissie Armoede en schulden van de Tweede Kamer.