Overslaan en naar de inhoud gaan

De schuldregeling zonder afloscapaciteit, met òf zonder uitdeling

Niet de nieuwe norm, maar wel realiteit

De schuldregeling zonder afloscapaciteit, met òf zonder uitdeling

5 juli 2024

Op de ALV in mei werd in overgrote meerderheid het voorstel aangenomen om vanaf nu alleen nog de vtlb-berekening te gebruiken voor het vaststellen van de afloscapaciteit. Daarmee komt er een einde aan een tijdperk van meer dan drie decennia waarin schuldhulpverleners altijd een aanbod aan schuldeisers deden, wat steeds vaker ten koste ging van de bestaanszekerheid.

In reactie daarop ging het doen van een voorstel zonder uitdeling in korte tijd een eigen leven leiden. Om te zien wat het effect is, gebruikten we de calculator van 1 juli om een aantal casussen door te rekenen. 

Afloscapaciteit alleenstaanden

Uit de vtlb-calculator van juli blijkt dat er in de meeste situaties sprake zal zijn van een beperkte afloscapaciteit. Dit zal vaak een bedrag zijn tussen de € 0,00 en € 64,- (de grens van de beslagvrije voet). Omdat er met name veel zorgen zijn over de alleenstaande met een inkomen op het niveau van een PW-uitkering hebben we vier voorbeeldberekeningen gemaakt:

Een belangrijke groep om te bezien betreft alleenstaanden met een PW-uitkering en eigen huurwoning. Uit de berekening blijkt dat zolang de huur op een passend tot licht verhoogd niveau zit, met passende huurtoeslag, een afloscapaciteit van rond de 30 euro per maand ontstaat.

Is de zorgpremie lager dan 165 euro (en de zorgtoeslag maximaal) dan is er nog wat meer ruimte. Is het eigen risico afgekocht, zoals inmiddels in heel veel gemeentes het geval is, dan is de afloscapaciteit 'gewoon' 5 %, dus 65 euro. Alleen bij een huur die niet passend is bij het inkomen, en dus ook niet toereikende huurtoeslag, valt de afloscapaciteit 'weg'. Dat is dan ook met reden: omdat er simpelweg geen ruimte is.  De verzekering met afkoop eigen risico, zoals veelgebruikt bij minima, zorgt dus eigenlijk vaak voor enige ruimte om af te lossen.

Gezinnen

De tweede groep die vaak een erg krap budget had, zo bleek ook uit de cijfers die eerder dit jaar door de NVVK met leden zijn besproken, zijn gezinnen met een laag tot laag-midden inkomen en drie –of meer- oudere kinderen. Inmiddels heeft een verhoogd kindgebonden budget en een verbeterde belastingheffing ervoor gezorgd dat er ook voor deze groep sprake zal zijn van enige aflossingsmogelijkheid.

Groepen zonder afloscapaciteit

Uit de voorbeeldberekeningen lijkt een situatie van ‘geen afloscapaciteit’ dus niet in algemene zin voor te komen bij grote gezinnen of mensen met een PW-uitkering. Er zijn echter wel categorieën te noemen waar het vermoeden is van het ontbreken van afloscapaciteit. Er is vermoedelijk geen afloscapaciteit bij ongebruikelijke extra betalingsverplichtingen en wanneer sprake is van een combinatie van onderstaande factoren:

  • (Veel) te hoge woonlasten ten opzichte van de norm
  • Het ontbreken van huurtoeslag
  • Als het eigen risico voor de zorgverzekering niet is afgekocht

In de praktijk zien we dus in sommige gevallen dat het maandelijks budget dan geen ruimte laat voor een aflosbedrag dan is het vanwege het beperkte maandbudget terecht om geen maandelijkse afloscapaciteit aan te bieden.

Inleg vermogen

Wat we wel zien is dat er bij de start van de regeling bij de budgetbeheerder of de beschermingsbewindvoerder is gespaard. Ook dat bedrag moet, met uitzondering van een voorziening van maximaal 1x het vrij te laten bedrag, worden ingezet voor schuldeisers. Als er een spaarsaldo van uit bijv. budgetbeheer of een beschermingsbewind is, dan is er dus ruimte voor een aanbod met uitdeling en directe finale kwijting, ook als er maandelijks geen middelen zijn.

Geen spaargeld en geen afloscapaciteit

Als er echt niets is, geen maandelijkse ruimte, geen perspectief daarop en geen vermogen, dan bieden we ook geen geld aan. Dat doen we in faillissementen en de Wsnp ook. We bieden in de Msnp hetzelfde bedrag aan, alleen de kosten voor de afwikkeling van de schulden worden voldaan door de gemeente en niet door de schuldeisers. Wat anders is, is de kwijting aan het begin van het traject. We willen af van het zwaard van Damocles boven de hulpvrager gedurende het traject. Wel zullen we in dat opzicht goed vinger aan de pols proberen te houden of de ingezette begeleiding en nazorg terugval weet tegen te gaan en zorgt voor stabiele betalende klanten.

Lokaal aanbod aan schuldeisers: niet wenselijk

Als sprake is van een situatie zonder spaargeld en zonder afloscapaciteit horen we ook dat er plannen zijn om lokale fondsen in te zetten. Dit wordt soms vanuit het oogpunt van efficiëntie gedaan; de kans op een dwangakkoord is dan wellicht kleiner. Die efficiëntieslag wordt echter tenietgedaan in de branche omdat buurgemeenten langer de tijd nodig hebben om uit te leggen dat daar geen lokaal aanbod wordt gedaan.

Daarnaast weten ook: samen staan we sterk. De berekeningsmethode van het vrij te laten bedrag biedt het eerlijke verhaal over wat er voor de schuldeisers verdeeld kan worden.  

Daarom pleit de NVVK ervoor om geen gebruik te maken van lokale fondsen waarmee altijd een aanbod wordt gedaan aan schuldeisers. Het is wat ons betreft niet aan de gemeente om normaal bedrijfsrisico te moeten compenseren met gemeenschapsgeld. Wij spreken juist veel schuldeisers die deze ontwikkeling omarmen; snelheid in de afwikkeling van dossiers en het inzetten van begeleiding om een goed betalende klant terug te zien of te behouden. 

Daar waar lokale fondsen, of ‘oeps-potjes’, wel ingezet kunnen worden betreft dat wat ons betreft nagekomen schulden of andere noodzakelijke uitgaven tijdens een schuldregeling waar geen voorzieningen voor zijn.

We zijn ons er van bewust dat het inzetten van publiek geld voor niet betaalde rekeningen van commerciële (en overheids-)schuldeisers bij uitstek een politieke keus is. De NVVK vindt dat het echter een onwenselijke ontwikkeling en ziet liever investeringen in begeleiding. De gemeenten die die keus nog moeten maken willen wij ook wijzen op de basisdienstverlening waarin ook wordt aangegeven dat altijd een aanbod wordt gedaan op basis van het vrij te laten bedrag.

Begeleiding en nazorg belangrijk

Randvoorwaarde voor een duurzame oplossing bij schulden is dat de gemeente ook begeleiding opzet, inzet en doorzet. Niet als verplicht keurslijf voor iedereen, maar voor die hulpvrager die daar behoefte aan heeft. Dat is een belangrijke ontwikkeling waar wij onze achterban bij gaan ondersteunen de komende tijd.

Signalen? Laat het weten!

Vanzelfsprekend houden we goed vinger aan de pols de komende maanden en mocht je voorbeelden hebben van schrijnende situaties, geef die ons dan vooral door! Wij hebben korte lijnen met het Nibud die voor en met ons in de gaten houdt en narekent hoe e.e.a. uitpakt.