Overslaan en naar de inhoud gaan

Rechter kent dwangakkoord toe ondanks nulaanbod

Geen afloscapaciteit, toch finale kwijting

Rechter kent dwangakkoord toe ondanks nulaanbod

1 november 2024

NVVK-lid Gouda vroeg bij de rechtbank Den Haag succesvol om de toekenning van een dwangakkoord voor een hulpvrager zonder afloscapaciteit. Het is de eerste uitspraak sinds het hanteren van het vtlb als leefgeldnorm.  

Op dinsdagmiddag 10 december organiseren we voor NVVK-leden een informatiesessie over 'de schuldregeling zonder afloscapaciteit'. Geef je hier op

Hulpvrager Bert*, inwoner van Gouda, woonde vanwege dakloosheid tussen 2016 en 2020 in zijn auto. Om ‘s nachts warm te blijven moest de motor draaien, en daarvoor tankte hij regelmatig zonder te betalen. Tankstations, maar ook andere bedrijven, staan daardoor op zijn schuldenlijst. 

Inmiddels heeft Bert sinds 2021 een bijstandsuitkering en een huurwoning. Er was in zijn leven sprake van psychische problemen en van gokverslaving. De gemeente stelde hem vanwege zijn psychische en fysieke beperkingen vrij van de sollicitatieplicht. Een officiële medisch onderbouwde vrijstelling is aangevraagd. Bert heeft sinds 2023 budgetbeheer en meldde zich aan voor begeleiding vanwege zijn verslavingsproblematiek. 

22.000 euro schuld, geen afloscapaciteit 

De Goudse afdeling schuldhulpverlening constateerde dat Bert voor ruim 22.000 euro schulden had. Aan de schuldeisers liet de hulpverlener zien dat Bert op basis van zijn bijstandsuitkering en met inachtneming van het vtlb geen afloscapaciteit over heeft.  

‘Zijn inkomen ligt onder zijn vrij te laten bedrag’, schrijft de hulpverlener in de toelichting op het dwangakkoord. Verder vermogen is er niet. Gezien de huidige situatie van Bert is de verwachting dat ‘zijn inkomen gedurende de gehele schuldregeling waarschijnlijk beperkt blijft tot het niveau van de bijstandsuitkering.’  

Dertien schuldeisers weigerden 

De schuldeisers die recht hadden op 49 % van het schuldbedrag gingen akkoord met het nulaanbod. Dertien andere schuldeisers, die samen recht hebben op 51 % van het schuldbedrag, gingen niet akkoord. Daarop vroeg de hulpverlener een dwangakkoord aan.

Rechter: Wsnp is duurder 

De rechter woog de belangen af van Bert en van de schuldeisers, en oordeelde dat de weigering van de 13 schuldeisers onredelijk is. Hij kende het dwangakkoord toe met deze motivatie: 

  • Dat er voor 51 % van de schuld een akkoord geweigerd wordt, geeft aan dat de weigering niet meteen als ‘onredelijk’ is te kwalificeren. Maar de wet blokkeert de mogelijkheid niet om ook bij zo’n verhouding een dwangakkoord toe te kennen. 

  • Doorstromen naar de Wsnp levert geen hogere opbrengst op maar kost de maatschappij wel meer geld, vanwege de kosten van een Wsnp-traject 

  • Volgens de schuldeisers zijn de schulden niet te goeder trouw ontstaan. De rechter noemt dat argument voor deze zaak ‘niet van doorslaggevende betekenis’. Bovendien zijn de betreffende schulden langer dan 3 jaar geleden ontstaan, dus de ‘goede trouw’- toets is formeel niet van toepassing. 

De uitspraak is op maandag 28 oktober gedaan, de betrokken schuldeisers hebben nog tot 5 november de mogelijkheid in hoger beroep te gaan. 

NVVK: blij met duidelijkheid, actie regering is nodig 

Voor de zomer namen de NVVK-leden op hun halfjaarlijkse ledenvergadering samen het besluit om voortaan het vtlb te hanteren als norm voor het vaststellen van de afloscapaciteit. De Haagse rechter heeft nu de redelijkheid van die norm bevestigd. Daar zijn we blij mee.

We constateren wel dat een flink aantal bij deze casus betrokken schuldeisers ook convenantpartner is van de NVVK. We gaan daarom in gesprek om na te gaan hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat in een situatie als deze de gang naar de rechter gemaakt wordt.

Tegelijk geeft dit dossier aan dat het huidige niveau van de PW-uitkering betekent dat er naast de kosten voor noodzakelijk levensonderhoud niets overblijft voor andere doeleinden. Deze constatering raakt aan de discussie over bestaanszekerheid. Wat de regering als aanvaardbaar sociaal minimum beschouwt, blijkt in de praktijk te laag wanneer er sprake is van schulden.  

Schuldeisers draaien op voor te laag sociaal minimum 

Dat betekent dat schuldeisers op dit moment de rekening betalen voor het schrale sociale minimum. We hebben dat probleem onlangs al in een brief aan de Tweede Kamer beschreven. Het is wat ons betreft niet terecht dat schuldeisers opdraaien voor te kort schietend overheidsbeleid wat betreft het minimum inkomen.  

Meer lezen?